niets in de handen, niets in de zakken
- Geluid: niets in de handen, niets in de zakken (hulp, bestand)
- IPA: / ˈnitsɪndəˌhɑndə(n) ˈnitsɪndəˌzɑkə(n) / (10 lettergrepen)
- niets in de han·den, niets in de zak·ken
- verbinding van niets, in, de, hand en zak, in plaats van de wordt ook wel het bezittelijk voornaamwoord gebruikt dat past bij de persoon waarop geduid wordt; leenvertaling van Frans rien dans les mains, rien dans les poches, vermoedelijk verwijzend naar goochelaars, als uitdrukking in het Nederlands aangetroffen vanaf 1829 (zie vindplaats hieronder)
niets in de handen, niets in de zakken
- zonder iets te verbergen, zonder misleiding
- ▸ Rae stak haar handen op. „Geen lucifers. Geen aansteker. Niets in mijn handen, niets in mijn zakken…”[1]
- ▸ Ga naar huis met niets in de handen, niets in de zakken.
Liefde dient om niets van over te houden, zelfs geen foto's om in te plakken.[2] - ▸ ⧖ En achtervolgens, wanneer ik zal aftreden… wil ik hen zeggen: „Mijne kinderen, daar ben ik; daar hebt en ziet gij mij; niets in de handen, niets in de zakken… kijkt in de uwen… maakt het facit op en ziet of gij uwe rekening hebt… op deze wijze, scheidt men altijd als goede vrienden… geeft mij een' vriendelijken handdruk… en, ten slotte: geheel uw ootmoedige dienaar… en nu ga ik eens regt fiks ontbijten.”[3]
- Het woord 'niets in de handen, niets in de zakken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Kelley Armstrong (vert. Sandra van de Ven)“Bezwering”, e-book (2010), De VLiegende Hollander, Amsterdam, hfst. 16
- ↑ Weblink bron “De gedichten” (2009), De Arbeiderspers, Amsterdam, ISBN 9789029568197, hfst. Ter ere van de goedertieren maan, 7
- ↑ Weblink bron C.A. van Ray (vert.)“De zucht naar ambten, of: De dwaasheid der eeuw” (1829), J.C. van Kesteren, Amsterdam, p. 29