• kweek
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord kweek kweken
verkleinwoord kweekje kweekjes

[A] de kweekm

  1. (landbouw) (tuinieren) activiteit waarbij men bepaalde planten of andere levende wezens voor een bepaald doel laat groeien
    • Hij houdt zich bezig met de kweek van cichliden. 
  2. (landbouw) (tuinieren) (biologie) planten of andere levende wezens die iemand voor een bepaald doel heeft laten opgroeien
  3. (landbouw) (tuinieren) plaats die bestemd is voor het laten opgroeien van jonge plantjes
vervoeging van
kweken

[A] kweek

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kweken
    • Ik kweek. 
  2. gebiedende wijs van kweken
    • Kweek! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kweken
    • Kweek je? 
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord kweek kweken
verkleinwoord kweekje kweekjes

[B] de kweekv / m

  1. (bloemplanten) bepaalde grassoort, Elytrigia repens  , die in de tuin een lastig uit te roeien onkruid is
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]
  • [B] kweek in het Nederlands Soortenregister N
  • [B] kweek op Wikidata  
  • [B] kweek op "Wilde planten in Nederland en België"