-en
Huidig bestand |
---|
1.166 |
- IPA: /ə(n)/
- -en
-en
- vormt werkwoorden uit andere woordsoorten
- vormt bijvoeglijk naamwoorden uit stofnamen
- vormt bijwoorden uit sommige (bijwoordelijke vormen van) voorzetsels
- vormt zelfstandige naamwoorden die alleen een meervoud kennen uit een bijvoeglijk naamwoord (vergelijk -e)
- De uitgang -en wordt gebruikt
- bij veel zelfstandige naamwoorden: om het meervoud te vormen
- in versteende uitdrukkingen bij sommige naamwoorden: als oude naamvalsuitgang
- bij werkwoorden: voor het meervoud en de onbepaalde wijs
- bij sommige sterke werkwoorden: voor het vormen van het voltooid deelwoord, vaak als deel van het omvoegsel ge- -en
- Woorden als binnen, buiten en benoorden zijn lang geleden ontstaan uit voorlopers van in, uit en noord met een vroege vorm van dit achtervoegsel, gevolgd door toevoeging van een vroege vorm van het voorvoegsel be-.
Huidig bestand |
---|
6 |
-en
- -en (1)
Huidig bestand |
---|
9 |
-en
Huidig bestand |
---|
0 |
- ste·ckich
- Afkomstig van het Duitse achtervoegsel -in
-en
- (familie), (taalkunde) het achtervoegsel van eigennamen om de echtgenote van iemand aan te duiden
- «der Fleck - die Flecken»
- meneer Fleck - mevrouw Fleck
- «der Fleck - die Flecken»
- Namen die eindigen op –ert, –i, –l, –man: voeg –sen toe
- «der Lambert - die Lambertsen»
- meneer Lambert - mevrouw Lambert
- «der Lambert - die Lambertsen»
- Namen die eindigen op –er: voeg –n toe
- «der Diemer - die Diemern»
- meneer Diemer - mevrouw Diemer
- «der Diemer - die Diemern»