februari
- fe·bru·a·ri
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘tweede maand’ voor het eerst aangetroffen in 1376 [1]
- Komt van het Latijnse mensis Februarius (de maand van Februa, met het achtervoegsel -arius). Februa (letterlijk: reinigingen) was het Romeinse reinigingsfeest.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | februari | februari's |
verkleinwoord | - | - |
de februari m
- (tijdrekening) de tweede maand van het jaar volgens de gregoriaanse kalender
- Het sneeuwklokje bloeit al in februari.
Maanden in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
januari | februari | maart | april | mei | juni | juli | augustus | september | oktober | november | december |
1. de tweede maand van het jaar
- Het woord februari staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "februari" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "februari" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
februari
- Ontleend aan het Nederlandse februari en etymologisch gespeld
enkelvoud of impliciet meervoud |
expliciet meervoud |
---|---|
februari | - |
februari
- Schrijfwijze op Bonaire en Curaçao: febrüari.
Maanden in het Papiaments | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bonaire en Curaçao: Aruba: |
yanüari januari januari |
febrüari februari februari |
mart maart maart |
aprel april april |
mei mei mei |
yüni juni juni |
yüli juli juli |
ougùstùs augustus augustus |
sèptèmber september september |
oktober october oktober |
novèmber november november |
desèmber december december |
- fe·bru·ari
- Afkomstig van het Latijnse woord februarius
Naar frequentie | 5975 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | februar | februarimånaden | februarimånader | februarimånaderna |
genitief | februars | februarimånadens | februarimånaders | februarimånadernas |
februari, g
Maanden in het Zweeds | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
januari januari |
februari februari |
mars maart |
april april |
maj mei |
juni juni |
juli juli |
augusti augustus |
september september |
oktober oktober |
november november |
december december |