etui
- etui
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘koker’ voor het eerst aangetroffen in 1670 [1]
- Ontleend aan Oudfrans estui [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | etui | etuis |
verkleinwoord | etuitje | etuitjes |
- hoes om voorwerpen in te stoppen
- Ik neem even een pen uit mijn etui.
- een hoes die precies om het erin op te bergen voorwerp past
- Het woord etui staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "etui" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "etui" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ etui op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 19
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be