koker
- ko·ker
- Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘etui, huls’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
- Naamwoord van handeling van koken met het achtervoegsel -er (2) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koker | kokers |
verkleinwoord | kokertje | kokertjes |
de koker m
- een smal cilindervormig hol voorwerp, bruikbaar als verpakking
- In de verborgen koker zat een geheim testament.
- (huishouden) een keukenapparaat waarin iets kan gekookt worden
- Mama was erg blij met de nieuwe koker voor haar keuken.
- uit de koker komen van
verzonnen zijn door
- ▸ Het museum is de komende jaren nog dicht voor renovatie. Vorig jaar opende koning Willem-Alexander het internationaal geroemde Depot Boijmans van Beuningen. Het was het eerste kunstdepot ter wereld dat toegankelijk is voor publiek en kwam mede uit de koker van Ex.[4]
|
1. een smal cilindervormig hol voorwerp
2. een keukenapparaat waarin iets kan gekookt worden
- Het woord koker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koker" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "koker" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ koker op website: Etymologiebank.nl
- ↑ koker op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Directeur Sjarel Ex vertrekt bij Museum Boijmans Van Beuningen” (13 mei 2022), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- ko·ker
Naar frequentie | 6682 |
---|
koker
- tegenwoordige tijd van koke
koker, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van kok
koker, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van koke
- ko·ker
koker
- tegenwoordige tijd van koke
koker, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van koke