droom
- droom
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | droom | dromen |
verkleinwoord | droompje | droompjes |
de droom m
- beelden die men ziet wanneer men slaapt
- Hij had een enge droom over draken en reuzen.
- (figuurlijk) beelden die niet op waarheid berusten
- ▸ Hier was de tijd blijven zweven in melancholie en heimwee naar de droom van een schaduw van een rinkelend verleden.[3]
- een gedachte waarvan met graag had gehad dat ze werkelijkheid werd
- Dromen zijn bedrog
- Iemand uit de droom helpen
Iemand een mooie illusie ontnemen
- Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren
In de praktijk zijn er belemmeringen (bijvoorbeeld wetten) om bepaalde plannen echt te kunnen realiseren
- Zijn droom waarmaken
|
1. beelden die men ziet wanneer men slaapt
2. een gedachte waarvan met graag had gehad dat ze werkelijkheid werd
vervoeging van |
---|
dromen |
droom
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dromen
- Ik droom.
- gebiedende wijs van dromen
- Droom!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dromen
- Droom je?
- Het woord droom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "droom" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "droom" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ droom op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 3,0 3,1 “Grand Hotel Europa” (2018), ISBN 978-90-295-2622-7, p. 23
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
droom