WikiWoordenboek:Betrekkelijk voornaamwoord
Een betrekkelijk voornaamwoord is een woord dat verwijst naar een ander zinsdeel. Het voegt twee zinnen samen en verwijst naar, of kan betrekken tot een woord dat eerder is genoemd. Het vervangt een naamwoord of begrip uit een voorgaand of volgend zinsdeel en leidt vaak een bijzin in. Zij worden zowel zelfstandig als bijvoeglijk gebruikt
Zelfstandige betrekkelijke voornaamwoorden
bewerken- Dit is de man. Deze man heeft mij geslagen.
- Dit is de man die mij geslagen heeft.
In het Nederlands zijn die en dat de meest gebruikte zelfstandige betrekkelijke voornaamwoorden. Zij worden zowel als onderwerp als als meewerkend of lijdend voorwerp gebruikt:
- Dit is het huis dat ik gekocht heb.
- Dit is de man die ik een boek gegeven heb
Na een voorzetsel wordt echter wie gebruikt:
- Dit is de man aan wie ik een boek gegeven heb
Behalve bij personen wordt - in combinatie met voorzetsels - vaak de voorkeur gegeven aan een voornaamwoordelijk bijwoord dat daardoor vaak in betrekkelijke zin wordt gebruikt:
- Dit is het mes *met wat ik de appel schil => Dit is het mes waarmee ik de appel schil.
Ook het bijwoord van plaats zelf (waar) wordt in betrekkelijke zin gebruikt en leidt bijzinnen in:
- Dit is het kantoor waar hij werkt.
Bij weglating van het antecedent (de man) wordt wie of wat gebruikt.
- 'Wie mij geslagen heeft, moet bestraft.
- 'Wat mij gebeten heeft, weet ik niet.
Ook na woorden als iets, alles, weinig, veel vinden we wat:
- Dat is iets wat mij ergert
Ook kan wat naar een hele zin verwijzen, zoals:
- Zij heeft mij geen extra punt gegeven, wat ik helemaal niet op prijs stel.
Er zijn een aantal deels verouderde vormen van welk (hetwelk, dewelke) die in sommige constructies nog steeds als zelfstandig betrekkelijk voornaamwoord voorkomen:
- Dit is de regel ondanks (de)welke zij dit gedaan hebben.
Zij worden vooral nog gebruikt als de vorming van een voornaamwoordelijk bijwoord niet mogelijk is.
In veel talen met een naamval stelsel wordt het betrekkelijk voornaamwoord verbogen:
- Duits
- Das ist der Mann der mich geslagen hat.
- Das ist der Mann den ich geslagen habe.
In het Nederlands is daarvan weinig meer over bevalve de genitief wiens:
- dit is de man wiens vrouw ik gisteren tegen kwam
Dat wiens oorspronkelijk een antecedent inhield is nog te zien in:
- 'Wiens brood men eet, diens woord men spreekt
Vormen als dien, dier, diens zijn echter geheel in onbruik geraakt.
Bijvoeglijke betrekkelijke naamwoorden
bewerkenHet woord welk en zijn verbogen vorm welke kunnen ook bijvoeglijk gebruikt worden:
De onderzoekers deden een prachtige vondst, welke ontdekking de geschiedenis is zal gaan als baanbrekend op dit gebied.