по

  1. jaar


по

  1. + datief: op
    «По столу, около пишущей руки Невыразимова, бегал [...] таракан. [1]»
    Op tafel liep een kakkerlak rond de schrijvende hand van Nevyrazimov.
  2. + datief: over
    «Вронский с Анною три месяца уже путешествовали вместе по Европе.[2]»
    Vronskij en Anna reisden samen al drie maanden over heel Europa.
  3. + datief: langs
  4. + datief: volgens
  5. + datief: geeft het lijdend voorwerp van werkwoorden die slaan, treffen enz. aanduiden
  6. + datief: geeft herhaling in tijd aan
  7. + datief: geeft distributie aan
  8. + accusatief: tot, tot aan
  9. + locatief: na
  10. + locatief: voor
  1. А. П. Чехов, «Мелюзга», 1885 г.
  2. Л. Н. Толстой, «Анна Каренина», 1876 г.