Museum voor het Stedelijk Vervoer te Brussel

transportmuseum in Sint-Pieters-Woluwe, België

Het Museum voor het Stedelijk Vervoer te Brussel, doorgaans gewoonweg 'trammuseum' genoemd, bestaat sinds 1982 in een deel van de tramremise in de gemeente Sint-Pieters-Woluwe. De collectie bestaat uit verschillende historische tramstellen en bussen.

Museum voor het Stedelijk Vervoer te Brussel
Een historische tram uit de Belle époque verlaat het museum voor een toeristische rit.
Een historische tram uit de Belle époque verlaat het museum voor een toeristische rit.
Locatie Brussel, Sint-Pieters-Woluwe
Type Trammuseum
Thema Openbaar vervoer in Brussel
Opgericht 1982
Openingsdatum 1982
Personen
Conservator MIVB
Huisvesting
Monumentstatus Beschermd
Gebouwd 1897-1908
Officiële website
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur
Buitenzijde van het museum
Het museum omstreeks 2006. Bij de renovatie werden verschillende zaken veranderd

De locatie

bewerken

Het museum is gelegen in een deel van een remise in de Brusselsegemeente Sint-Pieters-Woluwe. De tramloods bestaat uit twéé delen: een deel met het museum en de onderhoudsplaatsen van de historische tramstellen en een deel dat nog door de MIVB gebruikt wordt. Aan de loodsen bevindt zich eveneens de halte 'Trammuseum' langs de lijnen 39, 44 en 8.

De eerste tramloods op deze locatie dateert uit 1897 en werd gebouwd in het kader van de wereldtentoonstelling van 1897. Toen werd er langs de pas aangelegde Tervurenlaan een tramlijn getrokken om de twee locaties van de expo, Het Jubelpark en het Paleis der koloniën, met elkaar te verbinden. Deze lijn was oorspronkelijk smalspoor en de remise bestond dan ook maar uit een kleine onderhoudsloods met een administratief bijgebouw. Na de tentoonstelling kwam de tramlijn in handen van de Tramways Bruxellois, die ze in 1899 ombouwde naar normaalspoor, zoals de rest van het Brusselse tramnet. In 1907/1908 werd de loods verder uitgebreid. De oorspronkelijke loods werd vervangen door één met een grotere capaciteit en met meer hallen. De remise bleef dan tot 1941 Zo goed als ongewijzigd. De stelplaats baatte toen 14 tramlijnen uit en had een capaciteit van 285 voertuigen.

Het gebouw werd een beschermd monument in 2001. Tussen 2006 en 2009 werd het grondig gerenoveerd. De remise zal in de loop van de komende jaren voor een deel herbouwd worden volgens de situatie in1945.

Het Museum

bewerken

Omstreeks 1976 waren de eerste twee hallen van de loods buiten gebruik. De MIVB besloot deze hallen om te vormen tot tentoonstellingsruimte waar vanaf 1977 historische voertuigen te zien waren. Vanaf 1982 werd besloten om de uitbating van dit geïmproviseerde museum over te laten aan een VZW. Deze bestaat volledig uit vrijwilligers, waarvan vele ook (oud)personeelslid van de MIVB zijn. Hoewel zowel de gebouwen als de collectie in handen zijn van de MIVB gebeurt het onderhoud ervan door de vrijwilligers van de VZW. De verzameling rollend materieel bestaat uit rijtuigen die in de loop van 150 jaar het openbaar vervoer in Brussel hebben uitgevoerd of, in de vorm van werkwagens, geholpen hebben met de ondersteuning daarvoor.

Er zijn trams van de MIVB (Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel), STIB in het Frans, en haar voorgangers en van de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen (NMVB), SNCV in het Frans. Vele van de motorwagens zijn in rijvaardige toestand en sommige worden ingezet met een (open) bijwagen. Speciaal voor de museumtrams is het trajectgedeelte van de MIVB tussen Tervuren en het Jubelpark geschikt gehouden voor tramexploitatie met de trolleystang. Ex-NMVB-trams kunnen wegens de afwijkende spoorwijdte (1000 mm tegenover de Brusselse standaard van 1435 mm) niet worden ingezet.

Bezoek is mogelijk in de weekends en men kan er tegen betaling ritten met historische trams maken. De ene route gaat via het Zoniënwoud naar de gemeente Tervuren (tramlijn 44). De andere route heeft een stads karakter en voert via het Montgomeryplein naar het Jubelpark. Een 3¾ uur durende tramrit van 35 kilometer door heel Brussel – met Nederlandse of Franse toelichting – is ook mogelijk. Tevens verhuurt men wagens aan gezelschappen.

Museummaterieel

bewerken
  • Historische motorwagens, waaronder:
    • Nr. 346, van de Société Générale des Chemins de Fer Économiques, gebouwd in 1903 door Nivelles. Een wagen met open balkon, onderverdeeld in een open en een gesloten passagiersgedeelte.
    • Nr. 415, van de Tramways Bruxellois uit 1888.
    • Nr. 428, van de Chemins de Fer Économiques, in 1904 door Nivelles gebouwd. Een gesloten motorwagen met langsbanken.
    • Nr. 830, een tweeassige wagen, in 1901 door Société Franco-Belge gebouwd.
    • Nr. 984, een tweeassige, donkergroene wagen uit 1902.
    • Nrs. 1002, 1043, 1064 en 1259: vier 'standaardmotorwagens' uit 1936/'38, gebouwd door de Tramway Bruxellois. Tweeassige wagens die aan de linker kant geen in- en uitstapmogelijkheid meer hadden.
    • Nr. 1428, een crème motorwagen van de Tramways Bruxellois uit 1923.
    • Nrs .1505 en 1609: twee 'standaardmotorwagens' uit 1936/'37.
    • Nr.1753, een crème motorwagen van de Tramways Bruxellois uit 1914. Deze wagen had een rookgedeelte.
    • Nr. 1930, uit 1930 van de Tramways Bruxellois.
    • Nr. 4032, een wagen bestaand uit twee tweeassige gemoderniseerde motorwagens die met elkaar zijn verbonden door een zwevend (zonder draaistel) tussengedeelte met een paar deuren. Zelfbouw door de MIVB.
    • Nrs. 5001, 5008, 5016, 5018, 5019 en 5025 uit de in 1935 door La Dyle gebouwde grote vierassige motorwagens met 2 draaistellen. De 5018 kreeg later een experimenteel PCC-uiterlijk.
    • Nrs. 7047, 7065, 7093, 7171 en 7126, vierassige PCC-cars, gebouwd door La Brugeoise et Nivelles in 1952 en 1957.
    • Nrs. 9056, 9060, 9079 en 9098, gemoderniseerde tweeassige motorwagens die – vanwege hun geringe grootte – als eenmanswagen op lijnen met een zeer laag passagiersvervoer werden ingezet.

Enkele trams – waaronder nrs. 5001, 70xx, 7126 en 90xx kunnen ook op het normale tramnet rijden omdat zij een pantograaf hebben.

  • Historische bijwagens, waaronder:
    • Nr. 6, een paardentram van de vroegere Chemins de Fer Économiques, uit 1887.
    • Nr. 29, een open bijwagen van de Tramway Bruxellois uit 1910.
    • Nr. 102, een 'standaardbijwagen' uit 1928.
    • Nr. 301, een open bijwagen, gebouwd in 1901 door Nivelles.
    • Nr. 509, idem, door de Tramway Bruxellois zelf gebouwd in 1888.
    • Nr. 604, een 'standaardbijwagen' uit 1931.
    • Nrs. 1571 en 1600, twee bijwagens uit 1897.
    • Nrs. 2004 en 2118, twee 'standaardbijwagen' uit 1929/'30.
  • Historische motorwerkwagens en -bijwagens.

Fotogalerij

bewerken

Zie ook

bewerken
bewerken
Zie de categorie Brussels urban transport museum van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.