Naar inhoud springen

vom

Uit WikiWoordenboek
  • vom
  • Verkorting van het Duitse voorzetsel von en het Duitse bepaalde lidwoord dem of het Duitse onbepaalde lidwoord einem (beide: datief enkelvoud, mannelijk of onzijdig)

vom (met datief)

  1. (afkorting), (verkorting) van de, vanaf, vanuit
    «Wir sind zu Fuß vom Bahnhof in die Stadt gelaufen.»
    We liepen te voet van de station naar de stad.