vervloeking
Uiterlijk
- Geluid: vervloeking (hulp, bestand)
- ver·vloe·king
- Naamwoord van handeling van vervloeken met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vervloeking | vervloekingen |
verkleinwoord |
de vervloeking v
- uitspraak waarbij iets of iemand iets slechts wordt toegewenst vaak uit naam van een opperwezen
- In Nederland is de gevoelswaarde die aan ‘racisme’ wordt gehecht absoluut en ‘digitaal’. ‘Een beetje racistisch’ is bijna even onvoorstelbaar als ‘een beetje zwanger’. Het woord is beladen met de zwaarste zonden van onze voorouders de woestijn in gejaagd en het gebruik ervan staat gelijk aan een vervloeking. Daardoor is het ongeschikt voor debat en beleid, die immers betrekking hebben op een ‘analoge’ werkelijkheid. [1]
- Het woord vervloeking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vervloeking" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ NRC Herman Vuijsje 3 januari 2014
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be