Naar inhoud springen

resto

Uit WikiWoordenboek

resto m

  1. (spreektaal) restaurant [1]
  2. (spreektaal) etentje
    «J’te parie un resto que je fais tout le trajet accroché à l’arrière du train.»
    Ik wed om een etentje dat ik het hele stuk vastgeklampt blijf aan de achterkant van de trein. [1]


  • res·to
enkelvoud meervoud
resto restos

resto m

  1. rest
vervoeging van
restar

resto

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van restar