pur

Niet te verwarren met: PUR

Nederlands

1. Vulling van pur voor de rugleuning van een autostoel.

Uitspraak

• Geluid:  pur    (hulp, bestand)
• IPA: / pʏr / (1 lettergreep)

Woordafbreking

• pur

Woordherkomst en -opbouw

• (letterwoord) voor polyurethaan, op te vatten als leenvertaling van PUR

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	pur
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het pur o

1. (scheikunde) type kunststof dat licht en buigzaam en toch sterk en slijtvast is

   • Pur wordt gebruikt als isolatiemateriaal in woningen. 
   • Als er pur op je handen komt kan je dat er niet afhalen, het zal er vanaf moeten slijten. 

   ▸ Boven haar hoofd hangt een dikke laag pur als gestolde lava.

Synoniemen

• polyurethaan
• PU

Hyponiemen

• purschuim

Afgeleide begrippen

• purkabel
• purschuim

Gangbaarheid

• Het woord pur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.