kluut
Uiterlijk
- kluut
- In de betekenis van ‘steltloper’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1636 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kluut | kluten |
verkleinwoord |
de kluut m
- (steltloperachtigen) bepaald soort watervogel, Recurvirostra avosetta , uit de familie Recurvirostridae
- Amerikaanse kluut, Amerikaanse steltkluut, andeskluut, Australische kluut, Australische steltkluut, bandsteltkluut, steltkluut, Zuid-Amerikaanse steltkluut, zwarte steltkluut
- Indien kluut wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep kluten zie dan Hyponiemen kluten
1. bepaald soort watervogel, Recurvirostra avosetta
- Het woord kluut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kluut" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kluut" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Steltloperachtigen in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 76 %
- Prevalentie Vlaanderen 70 %