gannef
Uiterlijk
- gan·nef
- Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘dief’ voor het eerst aangetroffen in 1769 [1]
- via Jiddisch גנבֿ (ganef) "dief, oplichter" van Hebreeuws גַּנָּב (ganáv) "dief"[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gannef | gannefen gannefs ganneven (gannovem) |
verkleinwoord | (gannefje) | (gannefjes) |
de gannef m
- (Bargoens), meestal (scheldwoord) dief, oplichter, schurk
- Alles is gejat door die gannef!
- meestal (schertsend) boef, schelm (over kinderen die op een slimme manier toch hun zin krijgen)
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als werkwoord
vervoeging van |
---|
ganneven |
gannef
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ganneven
- Ik gannef.
- gebiedende wijs van ganneven
- Gannef!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ganneven
- Gannef je?
- Het woord gannef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gannef" herkend door:
22 % | van de Nederlanders; |
8 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "gannef" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Scheldwoord in het Nederlands
- Schertsend in het Nederlands
- Niet met deze vorm in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 22 %
- Prevalentie Vlaanderen 8 %