dewijl
Uiterlijk
- de·wijl
dewijl
- (verouderd) geeft onderschikkend een reden aan
- Dewijl wij dan deze beloften hebben, geliefden, laat ons onszelven reinigen van alle besmetting des vleses en des geestes, voleindigende de heiligmaking in de vreze Gods (2 Korinthiërs 7:1).
- Ik wete dat ge ontwaken zult, dewijl ik wake. (De modderen man I, door Karel Van de Woestijne).
1. geeft onderschikkend een reden aan
- Het woord dewijl staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dewijl" herkend door:
20 % | van de Nederlanders; |
10 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be