ammunitie
Uiterlijk
- am·mu·ni·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schietvoorraad’ voor het eerst aangetroffen in 1576 [1]
- uit het Frans [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ammunitie | ammunitiën |
verkleinwoord |
de ammunitie v
- benodigdheden om met vuurwapens te kunnen schieten
- Het leger bevoorraadde de troepen met ammunitie en materieel.
1.
- Het woord ammunitie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ammunitie" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ammunitie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ammunitie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be