Naar inhoud springen

middernacht

Uit WikiWoordenboek
  • mid·der·nacht
enkelvoud meervoud
naamwoord middernacht -
verkleinwoord - -

de middernachtm

  1. (tijdrekening) het midden van de nacht, twaalf uur 's nachts
     Op de dag dat de vergunningen verstrekt werden zat ik stipt om middernacht klaar met drie computers binnen handbereik om er zeker van te zijn een startbewijs te bemachtigen.[3]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]