Naar inhoud springen

Gebruiker:Karmakolle/Zavel

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Zavel lag aanvankelijk kort buiten de stadsmuren. Het was een gebied met zavelgrond en holle wegen die uitkwamen op de Hoogstraat, om zo via de Steenpoort de stad binnen te gaan. De naam, voor het eerst gedocumenteerd in 1293, kan meer specifiek verwijzen naar de aanwezigheid van zavelkuilen.[1] Mogelijk was er zelfs een steengroeve waaruit de eerste stadsmuur is opgetrokken. Het toponiem 'Zavel' komt overeen met de huidige Grote Zavel (die weliswaar in de 19e eeuw is vergroot). De Zavelbeek/Rollebeek liep min of meer recht langs de valleihelling naar de Zenne. De verbinding met de Steenpoort en de benedenstad werd gevormd door de Rollebeekstraat/Trapstraat, die zo steil was dat ze trappen had.[1]

Textielarbeiders begonnen zich rond de Zavel te vestigen en in 1299 kreeg het Sint-Jansgasthuis toelating om in de buurt een kerkhof te beginnen, nadat de eigen begraafplaats te klein was geworden. Dit kerkhof lag ter hoogte van wat nu de Kleine Zavel is. In 1304 stond het Sint-Jansgasthuis een deel van het terrein af aan de grote kruisbooggilde om er een Onze-Lieve-Vrouwekapel op te richten. De bouw was gereed in 1318. Dankzij een miraculeus mariabeeld dat in 1348 uit Antwerpen werd ontvreemd door Beatrijs Soetkens, werd de kapel een populair bedevaartsoord. Elk jaar met Pinksteren werd het beeld in processie rondgedragen tijdens de Ommegang van Brussel.

Bij de aanleg van de tweede stadsmuur in de tweede helft van de 14e eeuw kwam de Zavel intra muros te liggen. Het was een ruim plein waar een paardenmarkt en een houtmarkt werd gehouden.[1] De paarden werden gedrenkt in de Zavelpoel, waarvan het eerste schriftelijke spoor teruggaat tot 1346 en die in 1615 werd gedempt. De kapel werd vanaf het begin van de 15e eeuw herbouwd als kerk. Ze werd rijk begiftigd door de aristocraten die zich in de bovenstad nabij de Zavel kwamen vestigen, niet ver van het Koudenbergpaleis. Het sein hiervoor werd in 1470 gegeven, toen hertog Karel de Stoute opdracht gaf tot de aanleg van een straat tussen het Koudenbergpaleis en de Zavelkerk. Onder de fraaie stadspaleizen die nabij de Zavel verrezen, waren het Hof van Culemborg, het Egmontpaleis en het Hof van Thurn en Tassis.

Op zijn beurt zorgde de aanwezigheid van edellieden voor prestigieuze activiteiten als processies en gaaischietingen.[1] Ook vonden op de Zavel soms onthoofdingen plaats. Bij de doop van prinses Maria volgde de stoet in 1505 niet langer het aloude traject naar de Sint-Goedelekerk, maar die naar de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Zavel. Landvoogdes Margaretha van Oostenrijk ging er ter kerke en toen ze in 1529 de processie voor het Sacrament van Mirakel in het leven riep, lag de Zavel op het traject. Tijdens het schuttersfeest van de grote kruisbooggilde van 1615 schoot landvoogdes Isabella schoot de hoofdvogel van de Zavelkerk en werd ze schutterskoningin.

  1. a b c d Bram Vannieuwenhuyze, Brussel, de ontwikkeling van een middeleeuwse stedelijke ruimte], doctoraal proefschrift, Universiteit Gent, 2008, nr. 1.1.730 Citefout: Ongeldig label <ref>; de naam "ruimte" wordt meerdere keren met andere inhoud gedefinieerd.