Naar inhoud springen

Frikandel

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Zie Frikandel (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Frikandel.
Niet te verwarren met de frikadel, een ronde compacte gehaktbal.
Frikandel
Een portie frietjes met frikandel
Een portie frietjes met frikandel
Land Vlag van Nederland Nederland
Serveer­temperatuur Warm
Gang Tussendoor
Type Snack
Portaal  Portaalicoon   Eten en drinken
Zelfgemaakte frikandellen speciaal met friet
Friet speciaal en frikandel speciaal in een Nederlandse snackbar

Een frikandel is een langwerpige, donkergekleurde staaf van verschillende soorten vlees die warm gefrituurd wordt gegeten.

Geschiedenis

De commerciële frikandel werd in 1954 gelanceerd in de Nederlandse stad Dordrecht. Slagersknecht Gerrit de Vries maakte gehaktballen die hij aan de horeca verkocht. Door een wijziging in de Warenwet moest hij zijn product, dat in de smaak viel bij zijn klanten, veranderen. Zijn oplossing was de vorm maar niet het recept te wijzigen: van de bal maakte hij een worst. De naam voor zijn product werd hem door een vrouwelijke snackbarhouder van Duitse afkomst ingefluisterd: daar bestond de Frikadelle, een platte gehaktbal. De Vries nam die naam over: frikadel (zonder N).[1]

De zoon van De Vries geeft toe[bron?] dat Jan Bekkers van de snackfabriek Beckers uit het Noord-Brabantse Deurne de frikandel vijf jaar later vervolmaakt heeft. Bekkers vond zijn inspiratie bij de Amerikanen, waar de snackcultuur in opmars was, en maakte van de frikandel een glad exemplaar van fijngemalen vlees. De naam werd niet gedeponeerd; De Vries deed dat wel voor zijn Mexicano. In 2009 claimde snackfabrikant Beckers dan ook dat de frikandel op dat moment zijn 50ste verjaardag vierde.[2]

Schrijfwijze

Bovenstaand verhaal wordt in zekere zin bevestigd door het Etymologisch woordenboek van het Nederlands. Dit boekwerk beschrijft dat het woord "frikadel" in de 16e eeuw opdook als benaming voor een (gekruide) bal gehakt. Het woord frikandel ontstond rond 1954 als merknaam voor een worstvormige frikadel, en verwerd later tot soortnaam. Het zou echter nog decennia duren voor het Groene Boekje het woord "frikandel" officieel erkende. Pas in de editie van oktober 2005 werd "frikandel" ingebracht als officieel goedgekeurde spellingvariant van "frikadel".

Taalhistoricus Ewoud Sanders beschouwt de hierboven beschreven ontstaansgeschiedenis van de frikadel echter als een reclamepraatje dat door de fabrikant de wereld in is geholpen. Volgens hem is het woord "frikandel" niets anders dan een verbastering van het woord "frikadel" - mogelijk als contaminatie van frikadel en fricandeau - die al in de taal voorkwam, lang voordat de firma Beckers werd opgericht. Het woord wordt al vanaf de 17e eeuw in verschillende varianten aangetroffen in kook- en woordenboeken, en in het Kunstwoordenboek van P. Weiland van 1824 worden frikandellen al beschreven als "kleine worsten van kalfsvleesch, wittebrood, kruiderijen, enz. in boter gebakken".[3]

De frikandel is (onder die naam of varianten daarop) als worstvormig gekruid vlees alleen bekend in België en Nederland. Omliggende landen kennen doorgaans alleen de "frikadel", de gekruide gehaktbal, Duitsland de "Frikadelle", een gekruide, afgeplatte gehaktbal. Verwarrend genoeg wordt in België op sommige plaatsen de benaming "frikandel" soms óók voor de gehaktbal gebruikt. De overeenkomst schept bij veel mensen verwarring, omdat ze een frikandel bestellen en een gehaktbal krijgen.

Verkoop

De frikandel raakte in 2003 enigszins uit de gratie. In dat jaar werden in Nederland dertig miljoen minder frikandellen verkocht dan in 2002. De terugval van de verkoop van vette snacks had te maken met de recessie en met de discussie over overgewicht.[bron?] Overigens bezetten de frikandel en de kroket nog wel steeds de bovenste plekken van de Nederlandse top tien van snacks. Tot ongeveer 1996 was de kroket de meest verkochte snack in Nederland, maar inmiddels heeft de frikandel de kroket ruimschoots ingehaald. Na deze bestsellers volgen de bamischijf, de nasischijf, kaassoufflé, kipcorn, hamburger, gehaktbal, gehaktstaaf en loempia.[4]

Een frikandel wordt meestal gekocht in een snackbar of een automatiek. Hij wordt gewoonlijk met een saus geserveerd, bijvoorbeeld mayonaise, pindasaus of speciaal met curry, mayonaise en gesnipperde uitjes. Sommigen eten de frikandel met tomatenketchup.

Producenten

De meeste frikandellen worden tegenwoordig niet meer door slagers geproduceerd, maar door grote industriële bedrijven. Op de Nederlandse en Belgische markt zijn dat Mora en Beckers. Daarnaast is nog een aantal merkloze fabrikanten op deze markt actief.

Ingrediënten

In de moderne frikandel in Europa vindt men kippenvlees dat achterbleef op het karkas na het fileren (40%), ook wel separatorvlees genoemd, 25% is varkensvlees; sommige producenten voegen nog circa 5% paardenvlees toe.[5][6] De rest is water, paneermeel, bindmiddel, kruiden, uien en smaakversterkers. Ook bestaan speciale kipfrikandellen die tot wel 80% kippenvlees bevatten en geen varkensvlees. In de Verenigde Staten bestaat de frikandel voor 50% uit varkensvlees, 35% is rundvlees en 15% kippenvlees en wordt er geen paardenvlees gebruikt. Er bestaan ook vegetarische frikandellen; deze worden gemaakt met plantaardige ingrediënten.

Benamingen

De frikandel kent nog diverse andere benamingen. In delen van Vlaanderen wordt de frikandel ook wel curryworst genoemd.[7] In sommige Belgisch-Limburgse streken wordt een frikandel in de volkstaal ook wel een lange hamburger of simpelweg een "lange" genoemd.[8]

Een frikandel speciaal wordt ook wel een "curryworst speciaal", "open been", "open ruggetje" of "leuning" genoemd.
Een frikandel met mayonaise wordt ook wel "een lange met zalf" genoemd. Een "catamaran" of "waterfiets" is een bakje friet met twee frikandellen aan beide zijkanten.