• gak·ken
  • klanknabootsing, in de betekenis van ‘het natuurlijke geluid van ganzen maken’ aangetroffen vanaf 1896 [1] [2]

gakken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
gakken
gakte
gegakt
zwak -t volledig
  1. (dierkunde) het geluid dat ganzen maken
termen uit de ornithologie:
30 % van de Nederlanders;
22 % van de Vlamingen.[3]
  1. gakken op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    J.H. Gaarenstroom
    Klemtoon. in: Noord en Zuid., jrg. 19 nr. 3 (1896), Blom & Olivierse, Culemborg, p. 229
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be