donkey
- don·key
- van Engels donkey, voluit "donkey engine" of "steam donkey" ook buiten de scheepvaart gebruikt als woord voor hulpmotor [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | donkey | donkeys |
verkleinwoord | - | - |
de donkey m
- (scheepvaart) (geschiedenis) kleine stoommachine om als hulpmotor voor pompen en andere werktuigen op een schip
- Theun hoort hun klompen en laarzen op de treden van het laddertje stampen en daar bovenuit het geluid van stoom uit de donkey. [3]
- Het woord donkey staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "donkey" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
42 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ donkey op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Last, J.Zuiderzee. (1934) Em Querido's Uitgeverij, Amsterdam; p. 75; geraadpleegd 2019-07-06
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
donkey | donkeys |
donkey