daartegen
- daar·te·gen
- samenstelling van daar en tegen
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | tegen | |
persoonlijk | ertegen | |
aanwijz. | nabij | hiertegen |
veraf | daartegen | |
vragend/betrekk. | waartegen |
(scheidbaar)
daartegen
- veraf: tegen+dat, tegen+die:
- Daar is gelukkig een goede remedie tegen.
- Daar is geen kruid tegen gewassen
Daar is geen genezing voor mogelijk, daar kun je geen invloed op hebben.
- Het woord daartegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "daartegen" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be