log
- op te vatten als (verkorting) van logarithm
log, loga of alog
- (wiskunde) (ISO 80000-2) logaritme met grondtal a van de daarna vermelde waarde (dus: tot welke macht moet je a verheffen om de daarna vermelde waarde te krijgen
Wanneer in een tekst steeds hetzelfde grondtal wordt gebruikt, kan a worden weggelaten; als het echter gaat om de grondtallen 2, e of 10 kan de notatie lb, ln respectievelijk lg worden gebruikt.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- log
- [A] vermoedelijk van Middelnederlands loggich (zie ook de toenaam Lugghe), logh in de betekenis van "plomp" aangetroffen vanaf 1627; cognaat met Engels lag, log zn en lug ww [1] [2] [3]
- [B]: van Engels log zn "stuk hout", in de betekenis van ‘snelheidsmeter van schip’ voor het eerst aangetroffen in 1670 [4] [5] [3]
- [C]: van Engels log zn "logboek"
- [D]: (verkorting) van logaritme
[A] | stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|---|
onverbogen | log | logger | logst |
verbogen | logge | loggere | logste |
partitief | logs | loggers | - |
[A] log
- moeilijk wendbaar door een grote omvang
- Een olietanker is een groot log gevaarte.
- ▸ Een paar minuten later rent Albert licht gebogen, zijn hoofd tussen zijn schouders, met logge passen door een landschap als het einde van de wereld, verdwenen onder de granaten en fluitende kogels, terwijl hij zijn wapen krachtig tegen zich aan drukt.[6]
[B] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | log | loggen |
verkleinwoord | logje | logjes |
- (scheepvaart) (verouderd) snelheidsmeter voor zeegaande schepen geijkt in knopen (zeemijlen per uur)
- De losse schroef van de log heeft afgedaan en is thans vervangen door een propeller die aan de romp is bevestigd.
-
1. Een antiek log dat met de hand werd bediend.
-
1. Log met losse schroef aan een lijn.
1. snelheidsmeter voor zeegaande schepen
vervoeging van |
---|
loggen |
[B] log
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loggen
- Ik log.
- gebiedende wijs van loggen
- Log!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loggen
- Log je?
- Ik log nog steeds een snelheid van acht knopen.
[C] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | log | logs |
verkleinwoord | logje | logjes |
- (informatica) bestand waarin wijzigingen of gebeurtenissen van een systeem, programma, gebruiker of machine door het systeem worden bijgehouden
- ▸ Volgens het log van het telefoonbedrijf had hij tientallen keren het telefoonnummer van de Binnenlandse Veiligheidsdienst gebeld, maar dat was volgens de rechters onvoldoende bewijs voor moord.[7]
- (internet) website of webpagina waar in een reeks berichten verslag wordt gedaan van bepaalde gebeurtenissen
- ▸ Ik begrijp daarom maar weinig van de - voorzichtige - blijheid in blogs over de nipte zege van Romano Prodi, een onverstaanbaar mompelende professor en als Europees Commissaris weinig slagvaardig. (…) En het log van Deutsche Welle zinspeelt op een nieuw pro-Europees begin in Italië.[8]
- [1] logbestand
- [2] blog, weblog
vervoeging van |
---|
loggen |
[C] log
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loggen
- Ik log.
- gebiedende wijs van loggen
- Log!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loggen
- Log je?
- ▸ Hoe log ik mijn eerste geocache[9]
[D] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | log | |
verkleinwoord |
- (techniek) (verouderd) (briggse) logaritme met grondtal 10
- ▸ Log 100 is 2, want 102 is 100; log 1000 is 3, enz.[10]
- (wiskunde) (verouderd) afkorting van (neperse) logaritme (grondtal e)
- ▸ In dit monument is, naast zijn naam en de jaartallen 1844-1906, de beroemdste formule van Boltzmann uitgehouwen: zijn uitdrukking voor de entropie S = k . log W.[11]
- Zie ook de betekenis volgens ISO 80000:2.
- [1] lg (volgens ISO 80000:2)
- [1] briggse logaritme
- [2] ln (volgens ISO 80000:2)
- [2] gewone logaritme
- [2] neperiaanse logaritme
- [2] e, exponent, grondtal, natuurlijke logaritme, macht
- Het woord log staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "log" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[12] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ log (plomp) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 3,0 3,1 "log" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ log (snelheidsmeter van een schip) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Lemaitre, Pierre“Tot ziens daarboven” (2014), ISBN 9789401601931, p. 18
- ↑ Weblink bron Ben Knapen“In Jakarta vliegt het deksel plotseling van de doofpot” (23 augustus 2007) op nrc.nl
- ↑ “ op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Geocachning voor iedereen : Hoe log ik mijn eerste geocache” op gc-vi.nl
- ↑ Weblink bron T. van den HeuvelMeten van stoor- en ruisspanning in: Radio Electronica, jrg. 15 nr. 12 (december 1967), A.E. Kluwer, Deventer, p. 1324 kol. 1
- ↑ Robbert Dijkgraaf“Kleine sokkel, groot belang” (1 oktober 2011) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
log | logs |
log
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to log |
he/she/it | logs |
verleden tijd | logged |
voltooid deelwoord |
logged |
onvoltooid deelwoord |
logging |
gebiedende wijs | log |
log
- onovergankelijk houthakken
- overgankelijk tot blokjes hakken
- overgankelijk een bos leegkappen
- IPA: /lɔk/
- log
log