gerieflijkheid
Uiterlijk
- ge·rief·lijk·heid
- afleiding van gerieflijk met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gerieflijkheid | gerieflijkheden |
verkleinwoord |
de gerieflijkheid v
- de mate waarin iets comfortabel en gemakkelijk is
- Het woord 'gerieflijkheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.