Naar inhoud springen

soep

Uit WikiWoordenboek
Versie door De Wikischim (overleg | bijdragen) op 25 feb 2019 om 22:07 (Het spreekwoord zelf moet juist worden gecursiveerd, niet de uitleg ervan)
Een bord met soep
  • soep
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vloeibare kost’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1745 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord soep soepen
verkleinwoord soepje soepjes

soep v/m

  1. (voeding) een vloeibaar gerecht dat bereid wordt door bepaalde ingrediënten, met name groenten en/of vlees, met bouillon en veel water te koken
    • Na gisteren lasagne te hebben gegeten, eten ze vandaag soep. 
  • er geen soep van kunnen maken
    er geen raad mee weten
  • in de soep draaien
    behandelen op een manier die tot mislukking leidt
  • in de soep lopen
    mislukken
  • in de soep spugen
    iets bederven
  • niet veel soeps zijn
    weinig voorstellen (soeps is de genitief op -s)
  • De soep wordt niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend.
    Iets lijkt in het begin erger dan het is.
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]