crossen/vervoeging: verschil tussen versies
Uiterlijk
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Nieuw |
k Wijzigingen door 2A02:1810:9C1E:A700:9CB5:35FC:BCF4:FA70 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Kvdrgeus Labels: Terugdraaiing SWViewer [1.4] |
||
(4 tussenliggende versies door 3 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{-nlverb-|crossen|cros|crost|crossen|croste|crosten|hebben|gecrost|crosse}} |
{{-nlverb-|crossen|[[cros]]|[[crost]]|[[crossen]]|[[croste]]|[[crosten]]|hebben|[[gecrost]]|[[crosse]]}} |
Huidige versie van 5 feb 2022 om 16:33
vervoeging van de bedrijvende vorm van crossen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | crossen | te crossen | ||||||
toekomend | zullen crossen | te zullen crossen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gecrost | te hebben gecrost | ||||||
toekomend | gecrost zullen hebben | gecrost te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
crossend | gecrost | ev. cros |
mv. verouderd crost |
crosse | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | cros | crost | crost | crost | crost | crossen | crossen | crossen | |
verleden (o.v.t.) | croste | croste | croste | croste | croste | crosten | crosten | crosten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal crossen | zult/zal crossen | zult/zal crossen | zult crossen | zal crossen | zullen crossen | zullen crossen | zullen crossen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou crossen | zou crossen | zou(dt) crossen | zoudt crossen | zou crossen | zouden crossen | zouden crossen | zouden crossen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gecrost | hebt gecrost | hebt/heeft gecrost | hebt gecrost | heeft gecrost | hebben gecrost | hebben gecrost | hebben gecrost | |
verleden (v.v.t.) | had gecrost | had gecrost | had gecrost | hadt gecrost | had gecrost | hadden gecrost | hadden gecrost | hadden gecrost | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gecrost hebben | zal/zult gecrost hebben | zult/zal gecrost hebben | zult gecrost hebben | zal gecrost hebben | zullen gecrost hebben | zullen gecrost hebben | zullen gecrost hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gecrost hebben | zou gecrost hebben | zou/zoudt gecrost hebben | zoudt gecrost hebben | zou gecrost hebben | zouden gecrost hebben | zouden gecrost hebben | zouden gecrost hebben |