Naar inhoud springen

Economische ongelijkheid

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Gebouwen in Rio de Janeiro, die economische ongelijkheid illustreren

Economische ongelijkheid is het verschil in individueel inkomen - de hoeveelheid verkregen arbeidsloon, en in individuele rijkdom - de hoeveelheid particulier vermogen, tussen leden van verschillende maatschappelijke groepen. Behalve binnen een maatschappij, treedt economische ongelijkheid ook op tussen verschillende landen.

Methoden om economische ongelijkheid te meten, richten zich op economische factoren als rijkdom, inkomen en consumptie. Een veelgebruikte indicator voor economische ongelijkheid binnen een bevolking, is de Gini-coëfficiënt.[1]

Een rapport van Oxfam uit 2017 concludeerde dat de top-acht miljardairs evenveel rijkdom hebben als de onderste helft van de wereldbevolking. Verder stelt het rapport dat bedrijven de lonen laaghouden, omdat ze gericht zijn op het behalen van hogere rendementen, om deze vervolgens uit te keren aan hun eigenaren en ceo's.[2] In 2018 berichtte het Oxfam-rapport dat de wereldwijde welvaartskloof in 2017 bleef groeien, waarbij 82% van de gegenereerde wereldwijde rijkdom naar de rijkste 1% ging.[3]

Oorzaken en onderzoek

[bewerken | brontekst bewerken]
Wijziging van het reële inkomen tussen 1988 en 2008 bij verschillende inkomenspercentielen van de wereldwijde inkomensverdeling.[4]

Een studie uit 2011 getiteld "Divided We Stand: Why Inequality Keeps Rising" van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) vond volgende oorzaken voor de toenemende economische ongelijkheid binnen de OESO-landen:

  • Veranderingen in de structuur van huishoudens kunnen een belangrijke rol spelen. Eenkoppige huishoudens in OESO-landen zijn gestegen van gemiddeld 15% eind jaren tachtig tot 20% halverwege de jaren 2000, wat resulteerde in een grotere ongelijkheid.
  • Er is het fenomeen van mensen trouwen met mensen met een vergelijkbare achtergrond, bijvoorbeeld artsen die met artsen trouwen in plaats van verpleegkundigen. De OESO ontdekte dat 40% van de paren waar beide partners werken tot hetzelfde of aangrenzende inkomensdecielen behoorden, vergeleken met 33% zo'n 20 jaar eerder.
  • In de onderste percentielen is het aantal gewerkte uren afgenomen.
  • De belangrijkste reden voor het vergroten van ongelijkheid lijkt het verschil te zijn tussen de vraag naar en het aanbod van vaardigheden.

Terwijl globalisering de wereldwijde ongelijkheid (tussen landen) heeft verminderd, heeft het de ongelijkheid binnen landen vergroot.[5]

Volgens Joseph Stiglitz is een verklaring voor de groeiende ongelijkheid, het gebruik van politieke macht die voortvloeit uit rijkdom om het overheidsbeleid te beïnvloeden in het voordeel van deze rijken (bijvoorbeeld via lobbyen). Dit proces, bij economen bekend als rent-seeking, zorgt ervoor dat inkomsten niet voortkomen uit het creëren van rijkdom, maar uit het "grijpen van een groter deel van de rijkdom die anders zonder hun inspanningen zou zijn geproduceerd".[6]

Ook Oxfam publiceert regelmatig een overzichtsrapport, in de aanloop naar het World Economic Forum. Het rapport van 2022 concludeert dat na twee jaar coronapandemie het vermogen van de tien rijkste mannen ter wereld is verdubbeld, terwijl 160 miljoen mensen extra in armoede zijn terechtgekomen.[7] Begin 2023 berekende Oxfam in het rapport Survival of the Richest[8] dat de rijkste 1 procent bijna twee derde vergaarde van alle nieuwe rijkdom ter waarde van 42 biljoen dollar die sinds 2020 is gecreëerd, ongeveer twee keer zoveel geld als de onderste 99 procent van de wereldbevolking. In België heeft de rijkste 1% bijna een kwart van alle rijkdom in bezit, meer dan de onderste 70% van de bevolking samen.[9]

De World Inequality Database is een van de meest uitgebreide publieke databases over de dynamiek van ongelijkheid in de wereld. Het onderzoek wordt geleid door een team met onder meer de Franse econoom Thomas Piketty, en gesteund door de Paris School of Economics.

Ook Credit Suisse, nu UBS, publiceert een vergelijkend rapport, met als 14e editie Global Wealth Report 2023.[10]

Verzachtende factoren

[bewerken | brontekst bewerken]

Landen met een naar links neigende wetgevende macht hebben over het algemeen minder ongelijkheid.[11][12] Veel factoren kunnen (de groei aan) economische ongelijkheid beperken. Typische overheidsinitiatieven om economische ongelijkheid te verminderen zijn onder meer:

Onderzoek toont aan dat sinds 1300 de Zwarte Dood en de twee wereldoorlogen de enige periodes waren met een aanzienlijke daling van de rijkdomongelijkheid in Europa.[15] Historicus Walter Scheidel stelt dat sinds het stenen tijdperk alleen extreem geweld, catastrofes en onrust in de vorm van totale oorlog, communistische revoluties, de pest en de ineenstorting van de staat de ongelijkheid aanzienlijk/fundamenteel hebben verminderd.[16][17]

Gezondheids- en sociale problemen zijn erger in meer ongelijke landen.
Gezondheids- en sociale problemen zijn niet gerelateerd aan het gemiddelde inkomen in rijke landen.

Er is veel onderzoek gedaan naar de effecten van economische ongelijkheid op verschillende aspecten in de maatschappij:

  • Gezondheid: Britse onderzoekers Richard G. Wilkinson en Kate Pickett hebben hogere percentages van gezondheidsproblemen en sociale problemen (obesitas, psychische aandoeningen, moorden, tienergeboorten, opsluiting, kinderconflict, drugsgebruik) gevonden in landen en regio's met een grotere ongelijkheid.
  • Sociale goederen: Britse onderzoekers Richard G. Wilkinson en Kate Pickett vonden lagere percentages sociale goederen (levensverwachting, onderwijsprestaties, vertrouwen onder vreemden, de status van vrouwen, sociale mobiliteit, zelfs het aantal uitgegeven patenten) in landen en regio's met een grotere ongelijkheid.[18][19]
  • Sociale cohesie: onderzoek heeft een omgekeerd verband aangetoond tussen inkomensongelijkheid en sociale cohesie. In meer gelijke samenlevingen hebben mensen meer vertrouwen in elkaar en er is meer sociaal kapitaal aanwezig (meer wederzijdse sympathie en sociale verbondenheid tussen groepen die een sociale eenheid vormen).
  • Misdaad: in meer gelijkwaardige samenlevingen is het aantal moorden consistent lager. Uit een onderzoek uit 2016 blijkt dat interregionale ongelijkheid het terrorisme verhoogt.[20]
  • Welzijn: studies hebben bewijs gevonden dat in samenlevingen waar de ongelijkheid lager is, welzijn en geluk op populatie-niveau groter is.[21]
  • Economische groei: uit een meta-analyse van 2016 bleek dat "het effect van ongelijkheid op groei negatief en meer uitgesproken is in minder ontwikkelde landen dan in rijke landen". De studie wees ook uit dat rijkdomongelijkheid meer schadelijk is voor economische groei dan inkomensongelijkheid.[22]
  • Burgerparticipatie: hogere inkomensongelijkheid leidde tot minder van alle vormen van sociale, culturele en burgerparticipatie onder de minder welgestelden.[23]
  • Politieke instabiliteit: uit onderzoek blijkt dat inkomensongelijkheid de politieke instabiliteit verhoogt: "meer ongelijke samenlevingen zijn politiek instabieler".[24]
[bewerken | brontekst bewerken]
  • (en) World Inequality Database
  • (en) inequality.org
  1. Wealth Distribution and Income Inequality by Country 2018. Global Finance, 26 nov 2018. Gearchiveerd op 26 maart 2023.
  2. Elliott, Larry, "World's eight richest people have same wealth as poorest 50%", The Guardian, January 15, 2017. Gearchiveerd op 3 juni 2023. Geraadpleegd op January 16, 2017.
  3. Elliott, Larry, "Inequality gap widens as 42 people hold same wealth as 3.7bn poorest", The Guardian, January 21, 2018. Gearchiveerd op 8 juni 2023. Geraadpleegd op January 23, 2018.
  4. Branko Milanovic-Global Income Inequality by the Numbers-In History and Now-February 2013. Gearchiveerd op 21 februari 2021.
  5. The Globalization of Inequality. Princeton University Press. Gearchiveerd op 9 maart 2018. Geraadpleegd op August 19, 2017.
  6. Stiglitz, Joseph E. (June 4, 2012). The Price of Inequality: How Today's Divided Society Endangers Our Future (p. 32). Norton. Kindle Edition.
  7. Rapport Oxfam Novib: economische ongelijkheid ongekend gestegen (19 januari 2022). Gearchiveerd op 28 januari 2023.
  8. (en) Survival of the Richest. Oxfam (16 januari 2023). Gearchiveerd op 16 januari 2023.
  9. De rijkste 1% ving de afgelopen twee jaar bijna twee keer zoveel rijkdom als de rest van de wereld. Oxfam (13 januari 2023). Gearchiveerd op 30 januari 2023.
  10. (en) Global Wealth Report 2023. UBS (2022). Gearchiveerd op 15 augustus 2023.
  11. Bradley, David (2011). Distribution and Redistribution in Postindustrial Democracies. World Politics 55 (2): 193–228. DOI: 10.1353/wp.2003.0009.
  12. Huber, Evelyne (2006). Politics and Inequality in Latin America and the Caribbean. American Sociological Review 71 (6): 943–63. DOI: 10.1177/000312240607100604.
  13. Keller, Katarina R.I. (2010). How Can Education Policy Improve Income Distribution?: An Empirical Analysis of Education Stages and Measures on Income Inequality. The Journal of Developing Areas 43 (2): 51–77. DOI: 10.1353/jda.0.0052.
  14. Clark, J. R. (2008). The Impact of Economic Growth, Tax Policy and Economic Freedom on Income Inequality. The Journal of Private Enterprise.
  15. Alfani, Guido, The top rich in Europe in the long run of history (1300 to present day). VoxEU.org (January 15, 2017). Gearchiveerd op 25 mei 2022. Geraadpleegd op January 16, 2017.
  16. Scheidel, Walter, "Inequality Has Historically Been Leveled Only By Terrible Violence And Upheaval", The Huffington Post, February 23, 2017. Gearchiveerd op 19 oktober 2017. Geraadpleegd op March 30, 2017.
  17. Taylor, Matt, "One Recipe for a More Equal World: Mass Death", Vice, February 22, 2017. Gearchiveerd op 22 mei 2017. Geraadpleegd op 7 april 2017.
  18. The Spirit Level. equalitytrust.org.uk.
  19. Pickett, KE (March 2015). Income inequality and health: a causal review.. Social Science & Medicine 128: 316–26. PMID 25577953. DOI: 10.1016/j.socscimed.2014.12.031.
  20. Ezcurra, Roberto (2016). Terrorism and spatial disparities: Does interregional inequality matter?. European Journal of Political Economy 42: 60–74. DOI: 10.1016/j.ejpoleco.2016.01.004.
  21. Blanchard and Oswald 2000, 2003
  22. Pedro Cunha Neves, Óscar Afonso and Sandra Tavares Silva (2016). A Meta-Analytic Reassessment of the Effects of Inequality on Growth. World Development 78 (C): 386–400. DOI: 10.1016/j.worlddev.2015.10.038. Gearchiveerd van origineel op 21 juni 2023. Geraadpleegd op 24 september 2018.
  23. Bram Lancee and Hermanvande Werfhorst (2011) "Income Inequality and Participation: A Comparison of 24 European Countries" GINI Discussion Paper No. 6 (Amsterdam Centre for Inequality Studies)
  24. Alesina, Alberto (1996). Income distribution, political instability, and investment. European Economic Review 40 (6): 1203–28. DOI: 10.1016/0014-2921(95)00030-5.