Naar inhoud springen

Gouw (Germaans)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Gereconstrueerde gouwkaart uit 1898 van de verdeling van het Frankische Rijk bij het Verdrag van Verdun (843). In deze (Franstalige) kaart zijn veel gouwen niet als zodanig aan hun naam te herkennen (Aargovie=Aargau, Thurgovie=Thurgau, Hesbaye=Haspengouw enz.).

Gouw (Duits: Gau, Fries: goa, Gronings: go, Limburgs: goew) is een meerduidig, niet scherp afgebakend begrip waarmee oorspronkelijk het door de Romeinen gebruikte woord pāgus voor een bestuurseenheid werd vertaald. Een gouw was onderdeel van het Germaans stamgebied en in de Frankische tijd een aanduiding voor de gewesten. Er kan ook een landschap mee worden aangeduid, meer in het bijzonder een gebied dat langs het water is gelegen. De vorming van, zeggenschap over en ontwikkelingen rondom een gouw verschillen sterk per regio en in de tijd.

Er waren gouwen in het huidige Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, België, Nederland, Luxemburg, Noord- en Oost-Frankrijk en Noord-Italië.

Ontstaan der gouwen

[bewerken | brontekst bewerken]

Ruwweg ten zuiden van de Frans-Nederlandse taalgrens in het huidige België waren de gouwen onderdeel van de voormalige Romeinse civitates of stadsgebieden. In de Nederlandse en Belgische geschiedenis speelden gouwen een rol van de vierde tot de elfde eeuw. Toen het Frankische Rijk in de zevende en achtste eeuw zijn gezag over de Nederlanden uitbreidde, vormden ze bestuurseenheden in het rijksverband onder vorm van gouwgraafschappen.

Bestuurlijke functie

[bewerken | brontekst bewerken]

Gouwen hadden meestal natuurlijke grenzen, zoals rivieren, kusten, heuvelruggen of bergketens of dichte wouden. Ze werden bestuurd door een gouwgraaf; een bestuurlijke functie, uitgeoefend in een bepaalde gouw, en in de eerste plaats geen erfelijke titel, zoals later die van graaf van een bepaald gebied. Een gouwgraaf werd aangesteld door de keizer als diens vertegenwoordiger; kwam hij te overlijden of misdroeg hij zich, dan werd er door de keizer een nieuwe gouwgraaf aangesteld.

Rechterlijke functie

[bewerken | brontekst bewerken]
Gouwding (Duits: Gogericht)

De centrale instelling was het gouwding. Dit was de bijeenkomst van dinggenoten, de vrije en weerbare mannen, op gezette tijden (meestal drie keer per jaar) op een vaste plaats (oorspronkelijk in de open lucht), waar werd rechtgesproken volgens het volksrecht en waar andere grote beslissingen werden genomen. De bijeenkomst stond onder leiding van een bij acclamatie aangewezen voorzitter, de rechter of richter. Deze voorzitter was na de inlijving in het Frankische Rijk de gouwgraaf.

Naast de drie vastgestelde echte of geboden dingen waren er de ongeboden dingen voor bijzondere gevallen. De dinggenoten waren dingplichtig, dat wil zeggen dat zij verplicht aanwezig moesten zijn. Karel de Grote veranderde de dingplichten door een afvaardiging van scabini, waarvan afgeleid schepenen.

Vanaf de tiende eeuw raakten gouwen en gouwdingen in verval door de uitbreiding van de horigheid. Daardoor nam het aantal vrije mannen af en de verbrokkeling van de gouwen in graafschappen toe. De gouwnaam bleef evenwel nog lange tijd in gebruik voor geografische situeringen.

Opmerking: Deze lijst is onvolledig en de bijgevoegde kaarten zijn onder voorbehoud; deze zijn pas eeuwen later gemaakt als reconstructie en de nauwkeurige indeling is betwist. Ook zijn gouwen in de loop der eeuwen veranderd van vorm, samengevoegd dan wel gesplitst, komen anderen slechts een enkele keer voor en nemen de latere graafschappen vaak de naam van een voormalige gouw over (bijvoorbeeld Brabant). Voorzichtigheid is geboden bij het intekenen van gouwen in kaarten.

Gouwen in de Noordelijke Nederlanden (Nederland en West-Duitsland)

[bewerken | brontekst bewerken]
Gereconstrueerde gouwkaart uit 1890 van de indeling van Nederland en omstreken in gouwen in de 10e eeuw

Gouwen in de Zuidelijke Nederlanden (België, Luxemburg en Franse Nederlanden)[3]

[bewerken | brontekst bewerken]
De Vlaamse gouwen.

Gouwen in Duitsland en Oost-Frankrijk

[bewerken | brontekst bewerken]
Gereconstrueerde gouwkaart uit 1886 van het Heilige Roomse Rijk rond het jaar 1000; meestal eindigen gouwnamen op de letters -gowe.

Gouwen in Oostenrijk, Zwitserland en Noord-Italië

[bewerken | brontekst bewerken]
Zwitserse gouwen in de 10e eeuw
  1. a b c d e f g h i j k l m Handboek tot de staatkundige geschiedenis der Nederlanden: De Middeleeuwen (1979) door Prof. Dr. I. H. Gosses, geheel omwerkt door Prof. Dr. R. R. Post. Uitgeverij Martinus Nijhoff bv, 's-Gravenhage.
  2. a b Ommervechtdagen.nl Hanzestad in het Vechtdal - een verslag van de handel en wandel in het middeleeuwse Ommen en omgeving.
  3. Léon Vanderkindere, La formation territoriale des principautés belges au Moyen Age, vol. 2, Bruxelles, H. Lamertin, 1902 (digitale versie van de ULB) beschrijft de overgang in de eind 8ste en 11de eeuw van gouwen (pagi) naar graafschappen (comitati) en vorstendommen. Gearchiveerd op 1 april 2023.