Naar inhoud springen

Witte dovenetel

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door DodekBot (overleg | bijdragen) op 7 jul 2007 om 10:15. (robot Erbij: pl:Jasnota biała)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Witte dovenetel
Witte dovenetel
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Lamiiden
Orde:Lamiales
Familie:Lamiaceae (Lipbloemenfamilie)
Geslacht:Lamium (Dovenetel)
Soort
Lamium album
Witte dovenetel
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Witte dovenetel op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De Witte Dovenetel (Lamium album) is in Europa een algemene overblijvende plant. Ondergronds kent de plant ver vertakte uitlopers.

De vierkante, holle stengel is afstaand behaard, De bladeren zijn paarsgewijs tegenoverstaand. Aan de voet van de steel zijn de bladeren hartvormig, aan de top meer langwerpig. De bladeren zijn evenals die van de brandnetel getand. De naam dovenetel is hiervan afgeleid, hij brandt namelijk niet.

Het meest opvallende kenmerk van de plant zijn de witte (soms geel aanlopende) bloemen. Deze ontspringen in het bovenste deel van de plant kransvormig rondom de plaats waar de bladeren uit de stengel komen. Zo'n krans bestaat uit 8 of meer lipvormige bloemen, elk zo'n 2-4 cm groot. Elk van de bloemen heeft een lange, gebogen kroonbuis, een vijftandige kelk. De voorste twee van de vier meeldraden zijn langer dan de andere twee.

De bloeitijd is van mei tot augustus. De plant kan tot anderhalve meter hoog worden, maar blijft afhankelijk van seizoen, standplaats en klimaat ook steken bij 30 of 40 cm.

Het zaad heeft een mierenbroodje, waardoor het door mieren verspreid wordt.

Verspreiding

De plant groeit uitgebreid op ruderale plaatsen: langs wegbermen, in parken, op stortplaatsen, en afvalterreinen, langs dijken en bosranden. Het verspreidingsgebied beslaat Europa en gematigd Azië, in Noord-Amerika is ze ingevoerd.

Ecologische betekenis

De bloem is rijk aan nectar en dus populair bij bijen en hommels.

De plant is voedselplant voor de rupsen van Agrochola litura, grote beer (Arctia caja), Diachrysia chrysitis, Eugraphe sigma, agaatvlinder (Phlogophora meticulosa) en Prochoreutis myllerana.

Gebruik

De jonge scheuten kun je in de soep of salade doen. Verder kun je ze samen met andere groenten als spinazie eten. De thee wordt aanbevolen bij nierklachten (wat niet geldt voor de gele variant).