Guillaume Tell (opera)
Guillaume Tell (in het Nederlands: Willem Tell, in het Italiaans: Guglielmo Tell) is een opera in vier bedrijven van Gioachino Rossini op een Frans libretto door Étienne de Jouy en Hippolyte Bis, gebaseerd op Friedrich Schillers toneelstuk Wilhelm Tell, dat op zijn beurt is gebaseerd op de legende van Willem Tell. Hij werd voor de eerste maal uitgevoerd aan het Théâtre de l'Académie Royale de Musique op 3 augustus 1829. Deze opera was Rossini's laatste, hoewel de componist na het componeren ervan nog bijna veertig jaar leefde.
De lengte van de opera, ruwweg vier uur muziek, en de vereisten die worden gesteld aan de rolbezetting, onder meer vanwege de hoge noten in de tenorpartij, hebben bijgedragen aan de moeilijkheid het werk uit te voeren.[1] Wanneer het wordt uitgevoerd, wordt het vaak zwaar gecoupeerd. Uitvoeringen worden gegeven in zowel het Frans als in het Italiaans.
Andere – politieke – bedenkingen hebben bijgedragen aan het wisselende fortuin van het werk. In Italië ontmoette de opera moeilijkheden met de Italiaanse censuur, aangezien het werk een revolutionaire figuur strijdend tegen het gezag verheerlijkt. Het aantal uitvoeringen in Italië was daarom beperkt. Het Teatro San Carlo produceerde de opera in 1833, doch gaf de volgende vijftig jaren geen andere uitvoering. De eerste uitvoering in Venetië, aan het Teatro La Fenice, was niet eerder dan in 1856. Daarentegen gaf de Wiener Hofoper, ondanks moeilijkheden met censuur daar, 422 uitvoeringen in de jaren 1830-1907.[2]
Rolverdeling
[bewerken | brontekst bewerken]Rol | Stemtype | Rolverdeling première, 3 augustus 1829 (dirigent: François Antoine Habeneck) |
---|---|---|
Guillaume Tell | bariton | Henri-Bernard Dabadie |
Hedwige, zijn vrouw | mezzosopraan | Mlle Mori |
Jemmy, zijn zoon | sopraan | Louise-Zulme Dabadie |
Mathilde, een prinses uit het huis Habsburg | sopraan | Laure Cinti-Damoreau |
Arnold Melcthal | tenor | Adolphe Nourrit |
Melcthal, zijn vader | bas | Bonel |
Gessler, de Oostenrijkse gouverneur van de kantons van Uri en Schwyz |
bas | Alexandre Prévost |
Walter Furst | bas | Nicolas Levasseur |
Ruodi, een visser | tenor | Alexis Dupont |
Leuthold, een herder | bas | Ferdinand Prévôt |
Rodolphe, kapitein van Gesslers garde | tenor | Jean-Étienne Massol |
Een jager | bariton | Beltrame Pouilley |
Boeren, herders, ridders, pages, dames, soldaten |
Ouverture
[bewerken | brontekst bewerken]Heden ten dage is de opera met name bekend vanwege zijn beroemde ouverture.[3] Zijn energieke finale is in het bijzonder bekend door het gebruik ervan in de Amerikaanse radio- en televisieshows van The Lone Ranger. Verscheidene delen van de ouverture werden prominent gebruikt in de films A Clockwork Orange en The Eagle Shooting Heroes. De ouverture valt uiteen in vier delen, elk overgaand in de volgende:
- Prelude – een langzaam gedeelte beginnend met een passage voor vijf cello's;
- Storm – een levendig gedeelte gespeeld door het volledige orkest;
- Ranz des Vaches – een "oproep aan de melkkoeien" met de Engelse hoorn;
- Finale – zeer levendige "aanstormen van de cavalerie" (galop), aangekondigd door hoorns en trompetten en gespeeld door het volledige orkest.
Synopsis
[bewerken | brontekst bewerken]- Plaats: Zwitserland
- Tijd: veertiende eeuw
Voorafgaande aan het begin van de opera heeft Arnold (zoon van de Zwitserse leider Melcthal) Mathilde (een Oostenrijkse prinses) van de verdrinking gered. De politieke situatie ten spijt zijn Arnold en Mathilde verliefd geworden op elkaar.
Eerste bedrijf
[bewerken | brontekst bewerken]Het is de dag van het herdersfeest, in mei, nabij het Meer van Luzern. Volgens de gewoonte zegent Melchtal de stelletjes bij de viering. Arnold sluit zichzelf evenwel uit van dit voorrecht, aangezien hij heen en weer geslingerd wordt door zijn liefde voor zijn vaderland en zijn liefde voor Mathilde. Hoornfanfares onderbreken het feest, en kondigen de aankomst aan van Gessler, de Oostenrijkse gouverneur, die de Zwitsers haten. Leuthold komt dan, achtervolgd door Gesslers troepen. Een van Gesslers soldaten heeft getracht Leutholds dochter aan te randen, en Leuthold doodde de soldaat om haar te verdedigen. Hij wil ontkomen, en het meer is de enige uitweg. Guillaume Tell biedt zijn hulp aan. Gesslers garde arriveert, geleid door Rodolphe. Leuthold slaagt erin te ontkomen met hulp van Tell, doch als vergelding neemt Gesslers garde Melchtal gevangen.
Tweede bedrijf
[bewerken | brontekst bewerken]In een vallei nabij een meer ontmoeten Arnold en Mathilde elkaar en opnieuw betuigen zij elkaar hun liefde. Tell en Walter arriveren, en berichten Arnold dat Gessler de executie van Melcthal heeft bevolen. Arnold zweert wraak. Arnold, Tell en Walter zweren een eed om Zwitserland te bevrijden. Zij inspireren de kantons om zich te verenigen in deze poging.
Derde bedrijf
[bewerken | brontekst bewerken]Op het marktplein in Altdorf, de dag is de honderdste verjaardag van de Oostenrijkse overheersing in Zwitserland. Gessler heeft ter herdenking zijn hoed geplaatst op het uiteinde van een paal en de Zwitsers wordt bevolen eer te bewijzen aan de hoed. Tell arriveert met zijn zoon Jemmy. Tell weigert de hoed hulde te brengen. Gessler herkent Tell als de man die Leuthold redde, en wil hem op de een of andere wijze straffen. Hij beveelt Tell een appel van Jemmy’s hoofd te schieten, in de hoop dat Tell zijn zoon zal verwonden. Tell doorboort echter de appel, en zegt Gessler dat, had hij het schot gemist, hij zijn volgende pijl zou hebben gebruikt tegen hem. Gessler beveelt dat Tell wordt gearresteerd.
Vierde bedrijf
[bewerken | brontekst bewerken]Een Zwitsers opstandelingenleger komt aan, en de strijd volgt. Tell doodt Gessler met een pijl door het hart. De Zwitsers komen als overwinnaars uit de strijd tevoorschijn. Mathilde en Arnold, zeker van hun liefde, verenigen zich aan het einde.
Bekende aria's
[bewerken | brontekst bewerken]- Asile héréditaire (Arnold)
- Sois immobile (Tell)
- Sombre forêt (Mathilde)
Geselecteerde opnamen
[bewerken | brontekst bewerken]- ↑ a b c d Fregosi, William (1993). Guglielmo Tell. Gioachino Rossini. The Opera Quarterly 9 (4): 259–264. DOI: 10.1093/oq/9.4.259. Geraadpleegd op 21 oktober 2007.
- ↑ a b Braunstein, Joseph (1952). Reviews of Records - Rossini: William Tell. The Musical Quarterly 38 (4): 667–671. Geraadpleegd op 21 oktober 2007.
- ↑ Kirby, Percival R., Rossini's Overture to William Tell (April 1952). Music & Letters, 33 (2): pp. 132-140.
- ↑ Fregosi, William (2000). Guglielmo Tell. Gioachino Rossini. The Opera Quarterly 16 (4): 677–680. Geraadpleegd op 21 oktober 2007.
- ↑ Hamilton, David (1991). Guillaume Tell. Gioachino Rossini. The Opera Quarterly 8 (1): 117–121. DOI: 10.1093/oq/8.1.117. Geraadpleegd op 20 oktober 2007.