Naar inhoud springen

Langnekslangenhalsschildpad

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Romaine (overleg | bijdragen) op 13 jul 2012 om 19:22.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Langnekslangenhalsschildpad
Langnekslangenhalsschildpad
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Testudines (Schildpadden)
Onderorde:Pleurodira (Halswenders)
Familie:Chelidae
Geslacht:Chelodina
Soort
Chelodina longicollis
Shaw, 1794
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Langnekslangenhalsschildpad op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De Australische slangenhalsschildpad (Chelodina longicollis) is een schildpad uit de familie slangenhalsschildpadden (Chelidae).

Beschrijving

Zoals vrijwel alle soorten in de familie Chelidae kan de schildpad de relatief lange nek niet onder het schild terugtrekken, maar de nek wordt onder de schildrand gevouwen bij gevaar. Het schild is ovaal van vorm en vrij plat, en de randen staan wat naar boven. De uitgestoken nek is ongeveer even lang als het schild en de schildlengte is ongeveer 20- 25, maximaal 30 cm. De poten hebben zwemvliezen tussen de tenen en zien er peddel-achtig uit.

Algemeen

De Australische slangenhalsschildpad komt voor in het oostelijke deel van Australië, niet in het noorden ervan, en leeft in meren, moerassen en andere grotere wateren. Ook in langzaam stromend water kan de schildpad worden gevonden en hoewel deze soort vrij sterk aan water is gebonden wordt het dier ook wel op het land aangetroffen. Op het menu staan kikkervisjes, kikkers, kleine visjes en kreeftachtigen die in het water worden gevangen. Ter verdediging wordt een stinkende, muskusachtige stof afgescheiden zoals wel meer schildpadden doen. Deze soort wordt ook wel in gevangenschap gehouden, en hoewel de soort niet meer mag worden gevangen is de schildpad in de meeste streken nog vrij algemeen. De dieren wennen snel aan hun gevangenschap en de muskusachtige stof wordt niet meer uitgescheiden.

Bronvermelding