Golf (sport)
Golf is een balspel waarbij een kleine, harde bal met een golfclub van de tee (afslagplaats) weggeslagen wordt in de richting van een met een vlag gemarkeerd punt (de hole). Het doel is om de bal in zo min mogelijk slagen in de hole te doen belanden. Golf wordt gespeeld op een golfbaan.
De hole
De afslagplaats heet tee. Het pinnetje waarop de bal bij de eerste afslag wordt gelegd, heet ook tee.
Het laatste deel van het parcours heet green. Het wordt zeer kort gemaaid.
In de green bevindt zich een putje dat hole heet en waarin de bal uiteindelijk terecht moet komen.
De fairway is het kort geschoren grastraject tussen de tee en de green; het minder kort geschoren gras ernaast heet de semi-rough en het niet speciaal geprepareerde terrein ernaast de rough.
Het gehele parcours van tee tot hole wordt eveneens hole genoemd.
Elke hole heeft hindernissen om de hole moeilijker te maken. Er zijn bijvoorbeeld bunkers (zandgaten), water en bos.
De lengte tussen de tee en de hole ligt meestal tussen de 100 en 560 meter.
Het aantal holes bedraagt meestal 18. Er zijn ook golfterreinen met minder holes, vaak 9, soms 6. Men behoort zo'n terrein meerdere keren rond te spelen, zodat er toch 18 holes worden gespeeld.
Aantal slagen
Afhankelijk van de lengte en de moeilijkheid van de hole wordt vastgesteld in hoeveel slagen de hole gespeeld zou moeten worden, de zgn. "par". Zo kan een speler die erg goed speelt op een baan under par spelen, oftewel in minder dan het aantal vooraf vastgestelde slagen.
Bij een par 4 moet de speler de bal in 4 keer in de hole krijgen om zo par te lopen. Een par 3 is relatief makkelijker dan een par 5. Een par 5 moet langer zijn dan 400 meter. Een par 4 is tussen de 200 en de 550 meter en een par 3 is tussen 0 de en de 220 meter. Als je al de 18 holes bij elkaar optelt kom je op een bepaalde par uit, meestal tussen de 70 en 72. Loopt een speler een par 4 in 4 keer, dan loopt deze par. Loopt hij of zij echter deze hole in 3, dan heeft hij of zij een birdie (één onder par), doet hij dit in 2 keer heet dat een eagle (twee onder par). Als een speler een par 5 in 2 slagen loopt, noemt men dit een albatros (drie onder par) en een hole-in-one is als de bal in 1 keer in de hole verdwijnt. Loopt de speler één meer dan de vereiste par, dan heeft hij of zij een bogey, twee meer een double bogey, drie meer een triple bogey. Meerdere slagen boven par is te slecht om een benaming voor te hebben. Een speler mag maximaal 9 slagen over een par 4 doen, om zo de snelheid in het spel te houden. Je mag andere spelers niet hinderen, dus een voorspoedige doorloop is altijd prettig en wordt ook meestal geëist.
Elke amateurspeler heeft een handicap die berekend is uit zijn scores. Hoe lager de handicap, hoe beter de speler.
Historie van de golfsport
Er zouden verschillende soorten sporten als voorloper van het huidige golfspel worden beschouwd. In oude geschriften van Egyptenaren, Perzen, Grieken en Romeinen zijn verwijzingen te vinden naar verschillende spelvormen die op het golf leken. Sporten als hockey, polo en croquet zouden uit golf ontstaan kunnen zijn.
Het staat in ieder geval vast, dat golf niet (zoals bijvoorbeeld rugby) plotseling ontstaan of uitgevonden is. Golf heeft zich ontwikkeld volgens een geëvolueerd proces dat tot op de dag van vandaag voortduurt.
Waarschijnlijk vond te Loenen aan de Vecht, bij het kasteel Kronenburg, op tweede kerstdag 1297 de eerste partij colf plaats. Door middel van deze golfpartij werd de moord op Floris V, graaf van Holland en Zeeland herdacht. De partij bestond uit twee ploegen van elk vier personen.
Reeds in 1360 vaardigden de magistraten van de stad Brussel een ordonantie uit die het spelen met "colven" verbood binnen de stadsmuren.
De meer recente geschiedenis van de golfsport vormt sinds jaar en dag een bron van tweestrijd tussen de Nederlanders en de Schotten; beide beweren namelijk de echte bakermat van het huidige golfspel te zijn. Maar er kan kan niet met zekerheid worden vastgesteld waar de sport is ontstaan.
Omstreeks 1650 werd in Holland golf gespeeld met ‘Schotse klieken‘ (stokken), maar aan het begin van dezelfde eeuw werden grote hoeveelheden ballen van Hollands fabricaat naar Schotland geëxporteerd. Door deze feiten is het duidelijk dat er ruim drie-en-een-halve eeuw geleden in Nederland golf werd gespeeld in welke vorm dan ook.
Andere voorlopers van het golfspel zijn "malie", een soort mini-golf waarbij een bal naar een doel geslagen werd bv. een stok of een steen en het sjoele-spel waarbij 2 partijen poogden een bal in de richting van hun kamp (of dorp) te slaan. Namen als de malieplaats en de Mall in Londen getuigen van de populariteit van het maliespel in de middeleeuwen.
De grote revolutie in het "Schotse" golfspel was het spelen met een kleine bal (i.p.v. een grote houten bal bij de voorlopers). Hierdoor kan men veel verder slaan zodat een totaal nieuw type van spel ontstond. Dit werd mogelijk omdat de Schotten op linksen speelden. Dat zijn grote grasvlakten op zanderige grond achter de duinen, waarop kort gras groeide. Deze waardeloze gronden waren gemeentebezit. De herders hoedden er hun schapen en zo bleef het gras extra kort. De eerste golfspelers sneden er een gat uit en staken er een jampot in. Ze plaatsten er een meeuwenpluim bij om aan te duiden welk gat het doel was.
Slagen
Er zijn verschillende slagen bij golf. Er is elke keer een ander type slag nodig om de bal in de hole te krijgen.
- een full swing
- de approaches
- het putten
- het chippen
- het pitchen
- de flop
- een punch slag
- een bunkerslag
Een onderdeel van een slag is de swing.
Golfregels
De golfregels zijn vastgelegd in de Rules of Golf, goedgekeurd door de Royal and Ancient Golfclub of St. Andrews en de United States Golf Association.
Spelvarianten
Er zijn twee spelvormen, namelijk de strokeplay en de matchplay:
- In strokeplay komt het erop aan met het minste aantal slagen (strokes) de baan af te leggen, eventueel na verrekening van de handicap van de spelers.
- Bij matchplay spelen twee spelers (of twee duo's) tegen elkaar, hole per hole; wie het minste slagen op een hole nodig heeft, wint die hole. Wie één hole meer gewonnen heeft dan de tegenstander is "one up", enz. (de tegenstander is dan "one down" enz.); bij gelijke stand zegt men dat het "all square" is.
Bij matchplay hoeven niet noodzakelijk alle holes gespeeld te worden: als men meer holes voorsprong telt dan er overblijvende holes zijn, staat de winnaar vast en wordt de wedstrijd afgesloten. Wanneer men met twee tegen twee speelt, kan dit nog op twee manieren: ofwel heeft elke speler zijn eigen bal (fourball), waarbij enkel de beste score van beide op een hole meetelt, ofwel is er één bal voor beide spelers die er om beurten mee spelen (foursomes).
De meeste professionele toernooien gebruiken strokeplay, waarbij de scores van verschillende rondes worden samengeteld om de winnaar te kennen. Bij de grote toernooien wordt dit gedaan over een lang weekend, donderdag tot en met zondag. Hoewel de spelers in groepjes van twee of drie spelen is het dus in feite een individuele competitie: iedereen speelt om de laagste score te krijgen. Meestal valt na de tweede ronde, genaamd de cut, een aantal spelers af en enkel zij die niet meer dan een bepaalde score hebben, worden toegelaten tot de laatste twee ronden. Om zo de beste over te laten voor het weekend.
De score wordt bijgehouden ten opzichte van de par van de baan; de winnaar heeft de laagste score. Als meerdere spelers na de laatste ronde op de eerste plaats, dus een gelijk aantal slagen na 4 dagen, staan moeten deze een play-off spelen; hiervoor zijn er verschillende systemen in gebruik. Meestal gaat het om degene die een hole wint, dus de laagste van de twee of meerdere deelnemers. Als na de hole nog iedereen een gelijke score heeft, volgt er nog een hole, net zo lang totdat er een winnaar uit de bus komt.
Uitrusting
De voornaamste uitrusting voor het golfspel bestaat uit:
- Golfballen: De diameter van de gemiddelde golfbal is 4.27 centimeter en weegt ongeveer 46 gram. De aerodynamica van een golfbal is erg interessant: het oppervlak van de bal is voorzien van vele ronde, ondiepe putjes (dimples) die, geheel tegen het gevoel in, de luchtweerstand significant verlagen. Hierdoor is het mogelijk om met een golfclub de bal meer dan 330 meter te slaan.
Jack Nicklaus heeft ballen ontworpen met knobbeltjes aan de buitenkant, die bleken maar 30% van de afstand te gaan. Hij voorzag een markt op cruise schepen en op oefenlocaties, maar het werd een flop. Eind 80-er jaren is er een demonstratie mee gegeven op het Malieveld in Den Haag. Tijdens het spelen van een hole mag men zijn bal niet vervangen tenzij de regels toestaan dat het wèl mag.- Als een golfbal verloren raakt tijdens het spelen van de hole, bijvoorbeeld in het water, buiten de baan of ergens in het bos, dan mag de speler, op een door de regels aangegeven plek een nieuwe bal droppen. Dit wordt bestraft met 1 strafslag.
- Als men denkt dat de bal kapot is, kan men aan de medespeler toestemming vragen de bal op te rapen en te bekijken. Dit komt vooral voor nadat de bal uit een bunker is geslagen. Als de bal kapot is (unfit for play) mag hij zonder straf worden vervangen.
- Men mag op iedere hole met een nieuwe bal beginnen. Men moet aan de marker mededelen dat men een nieuwe bal in spel brengt (merk en nummer melden).
- Golfclub (golfstok): er bestaat een uitgebreid gamma van clubs geschikt voor het slaan van verschillende lengtes en omstandigheden op de golfbaan. Het golfreglement beperkt het aantal golfclubs dat men kan meenemen. Men mag maximaal 14 clubs mee nemen in de tas:
- driver ("wood 1"): de langste club met de minste hellingshoek ("loft" van 9° à 10°). Deze club is echt gemaakt om mee af te slaan van de tee (tee-shot) en met deze club kan de maximaal haalbare afstand behaald worden.
- 3,5,7,9-wood ("Fairway woods"): oorspronkelijk net als de driver met een houten clubkop, tegenwoordig uit metaal zoals titanium. De club is minder lang en heeft een schuiner raakvlak (grotere "loft") dan dat van de driver, zodat de bal een hogere baan beschrijft en minder ver gaat. Woods zijn echt gemaakt voor de lange slagen met minder nauwkeurigheid.
- hybride: deze clubs kunnen de lange ijzers (van ijzer 1 tot 4) en de woods 5-7-9 vervangen. Het voordeel bij deze club is dat deze de precisie van ijzers heeft en de afstand van een wood geeft.
- ijzers: deze clubs zijn gemaakt voor de kortere, maar meer nauwkeurige slagen. De verschillende "ijzers" hebben een nummer van 3 t/m 9. Het nummer geeft aan hoe lang de club is en hoeveel "loft" het raakvlak van de club heeft; hoe hoger het nummer, hoe korter de club en hoe meer "loft" het clubvlak heeft. Hoe meer "loft" hoe hoger (en minder ver) de bal zal vliegen en hoe minder ver die zal rollen. Bij een 3 iron (ijzer 3) vormt het clubvlak een hoek van 21° met de verticale; bij een 9 iron is de hoek 43°. Zo kan men met dezelfde swing door de correcte keuze van een club bepalen hoever men zal slaan.
- pitching wedge (PW): een club met een "loft" van 47° of 48°, gebruikt om de bal van nabij de green zo dicht mogelijk bij de hole te kunnen spelen.
- gap wedge (GW): een wedge die tussen de P en de S in zit om het "gat" van 8° "op te vullen" en dus van beide iets te hebben.
- sand wedge (SW): een wedge met een zeer hoge "loft" (56°), speciaal bedoeld voor gebruik in bunkers om een vaak steile bunkerwand te kunnen overbruggen. Voor de kortere slagen (±75 meter) op de fairway is deze club echter ook heel geschikt.
- lob wedge (LW): een wedge met een extreme hellingshoek tot wel 65°, speciaal voor moeilijke situaties waar een extra hoge balvlucht wordt verlangd.
- De wedges hebben allen een verschillende bounce, de negatieve hoek (ronding) aan de onderkant van het slagvlak.
- putter: de club gebruikt om op de green te spelen. Het raakvlak is praktisch verticaal, omdat de bal over de green gerold moet worden. Er is een grote verscheidenheid in putters.
- Tee: dit is een (houten, plastic) pinnetje dat in de grond wordt gestoken om er de golfbal op te plaatsen wanneer men afslaat aan het begin van een hole. Alleen tijdens het afslaan mag men een tee gebruiken.
- Marker: als de bal op de green ligt mag deze worden opgepakt en schoongemaakt. De speler dient een marker te gebruiken om de plaats aan te geven waar de bal lag zodat naderhand de bal op dezelfde plaats kan worden teruggeplaatst. De marker wordt vlak achter de bal geplaatst in de lijn van de hole. De marker is een klein plastic/ijzeren rondje, er wordt ook wel eens een munt gebruikt.
- Pitch fork: dit is een kleine 'vork' om de kuiltjes op de green te herstellen. Als een bal landt op de green, laat deze een afdruk achter, omdat de bal met een tegengestelde draai op een oppervlak landt, graaft deze zich in. Alle omstandigheden moeten gelijk blijven voor elke speler en daarom moeten deze beschadigingen hersteld worden.
- Regelboekje: men is verplicht deze bij zich te hebben.
- Ballpoint: pen om de score mee op te schrijven. Gebruik liever geen potlood, want als de kaart nat wordt, vervaagt de tekst.
- Kledij: het voornaamste is dat kleding prettig zit en genoeg bewegingsvrijheid geeft. Daarnaast hebben de meeste golfclubs een kledingvoorschrift. Op deze banen zijn spijkerbroeken en T-shirts dan meestal niet toegestaan. Een poloshirt is het meest gangbare met golfen.
- golfschoenen: moeten zorgen dat de speler een stabiele stand heeft bij het slaan, ook al is het gras vochtig en glad. Golfschoenen zijn daarom meestal voorzien van spikes of nopjes. Spikes zijn van ijzer, en kunnen vervangen worden omdat ze afschroefbaar zijn. Nopjes zijn een onderdeel van de zool. Veel spelers dragen schoenen met nopjes, omdat het voor hun genoeg stevigheid geeft en omdat de meeste clubhuizen ermee betreden mogen worden. Schoenen met ijzeren spikes worden door betere spelers gebruikt en door alle professionals. Op de Europese PGA Tour hebben alle spelers spikes, maar de caddies niet. Als caddies schoenen met noppen dragen, mogen ze niet op de green lopen, omdat het putjes veroorzaakt.
- handschoenen: worden gebruikt om een vaste grip te krijgen op de club. Rechtshandigen gebruiken een handschoen aan de linker hand en de lefty precies omgekeerd.
- regenpak en paraplu: het kan altijd gaan regenen daarom is dit altijd handig om bij je te hebben.
- Veel spelers dragen meerdere truien over elkaar als het koud is, in plaats van een stug jack, ook al is dat hipper.
Golftermen
De volgende termen hoort men vaak bij de golfsport: Hole-in-one – Condor - Albatros – Eagle – Birdie – Par – Bogey – Double Bogey – Caddie – Handicap
Zie ook golfterminologie voor een verklarende woordenlijst van veel golftermen. Op Prestatieterm (golf) is een overzicht van prestatietermen te vinden.
Golftoerisme
Golftoerisme is een vorm van toerisme waar het golfen centraal staat. Deze markt is nog steeds groeiende vooral in landen in Europa.
Bekende golfers
Internationale golfers
- Severiano Ballesteros
- Paul Casey
- Ernie Els
- Nicholas Alexander "Nick" Faldo
- Retief Goosen
- Bernhard Langer
- Sandy Lyle
- Colin Montgomerie
- Jack Nicklaus
- Arnold Palmer
- Gary Player
- Mark Reynolds
- Vijay Singh
- Tom Watson
- Tiger Woods
- Ian Woosnam
- John Daly
Nederlandse golfers
Nederland heeft eind 2008 330.00 golfers en beschikt over 186 verenigingen met een eigen accommodatie.
Grote golftoernooien
- De vier "Majors" (in volgorde van spelen in het seizoen):
- voor de heren:
- voor de dames:
- (*) Deze toernooien vinden plaats in Groot-Brittannië; de andere in de Verenigde Staten.
- Ryder Cup (tweejaarlijkse wedstrijd tussen Europa en de Verenigde Staten)
- World Match Play Championship
- Dutch Open
Een golfspeler speelt een geheel jaar of op de Europese Tour, Aziatische of de Amerikaanse Tour. Mits deze speler zich daarvoor aan het eind van het voorafgaande jaar gekwalificeerd heeft. Er zijn nog divisie lager, waar vanzelfsprekend het niveau gemiddeld ook lager ligt dan op de Europese, Amerikaanse of Aziatische Tour.
Zie ook
- Golfvariant
- (en) (nl) Virtuele tentoonstelling over Early Golf: Colf & Kolf, van middeleeuwen tot heden, ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van de Koninklijke Nederlandsche Kolfbond vanaf 15 mei 2010 tot en met 14 mei 2011.
Literatuur
- Michael Flannery en Richard Leech - Golf through the ages, six hundred years of golfing art.
- C.A.M. van Woerden - Kolven, het plaisier om sig in dezelve te diverteren. Uitgave van Kolfclub 'Utrecht St. Eloyen Gasthuis' in samenwerking met de Stichting Publicaties Oud-Utrecht.
- Honderd jaar Golf in Nederland - Uitgever/jaar: Bosch en Duin 1994
Bijzonderheden: 160p. Dustjacket, Ills. Uitgave ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Utrechtse Golfclub De Pan. Orig. Cloth
- Afslaan voor Afstand. Het golfspel in beeld - Uitgever/jaar: Rebo Productions 1994
Bijzonderheden: 69p. Kleurenfoto's. Praktische adviezen voor het afslaan voor afstand ISBN: 9036609585.
- Speciaal voor jou, GOLF- liefhebber (ISBN: 9043800481).