Scheveningen
| ||||||||||||
Scheveningen (ⓘ) is een badplaats en stadsdeel van Den Haag. Scheveningen bestaat uit de kleinere wijken Renbaankwartier, Belgisch Park, Duinoord, Duindorp, Geuzen- en Statenkwartier, Havenkwartier, Oostduinen, Scheveningen-Dorp (centrum), Westbroekpark en Duttendel en Zorgvliet.
De oorspronkelijke kern van Scheveningen bevindt zich in Scheveningen-Dorp, maar van de vroegere bebouwing van vóór de grote kaalslag en de daaropvolgende nieuwbouw van het stadsdeel is niet veel terug te vinden. Het meest karakteristieke deel van het oude dorp vindt men bij en achter de Oude Kerk. Oorspronkelijke Scheveningers voelen zich nog echt Schevenings, niet Haags. Bij de gemeentelijke herindeling van 2001 is er wel een proefballonnetje opgelaten om Den Haag, Scheveningen en Loosduinen als drie aparte gemeentes los te koppelen. Dat ging echter niet door.
Het stadsdeel Scheveningen bestaat uit de buurten Oud Scheveningen, Vissershaven, Scheveningen Badplaats, Visserijbuurt, en Rijslag. Aan de noordoostzijde zijn er achtereenvolgens nog de wijken Belgisch Park en Oostduinen.
Historie
Naam
De geschiedschrijving geeft geen antwoord op de vraag inzake de ouderdom van Scheveningen. Naamkundig onderzoek zou hebben aangetoond, net als bij andere Nederlandse plaatsen die eindigen op het suffix (achtervoegsel) '-ingen', dat de oorsprong ervan in de 10e of 11e eeuw ligt. De bewuste naam komt voor het eerst voor in een grafelijk register dat deels is opgesteld omstreeks 1284. Er is sprake van een gebied dat wordt omschreven als een 'terram de Sceveninghe' (land van Scheveningen). Er is wel eens beweerd dat een geslacht met de naam Scheven - dat bij Haarlem een kasteel bezat en zich in de 14e eeuw in de omgeving van Leiderdorp vestigde - iets te maken zou hebben met het dorp of met de naam Scheveningen, maar hiervoor ontbreekt elke aanwijzing.
Soms genoemde, maar nooit onderbouwde, buitenlandse invloeden zijn evenmin aantoonbaar. Uit de historie valt op te maken dat de oorsprong van Scheveningen een puur Hollandse aangelegenheid moet zijn geweest. Binnen het reeds genoemde 'terram de Sceveninghe' heeft naar alle waarschijnlijkheid een oudere woonkern gelegen; te denken valt aan een agrarisch gemeenschapje, een buurschap, enkele kilometers meer landinwaarts van de kust gelegen.
De kennis over die tijd is vrij beperkt; wel heeft de sociaal geograaf dr. J.K. de Cock in een artikel, getiteld Scheveningen-Binnen en Scheveningen aan Zee, hierover iets geschreven dat als onderbouwing kan gelden. Ook in het naslagwerk De bodem van 's-Gravenhage van E.F.J. de Mulder komt De Cock met een bijdrage op dit oudere 'Sceveninghe' terug. Naar zijn opvatting is het oude buurschapje - te denken valt in de 12e of 13e eeuw - door langdurige zandverstuivingen onder het zand verdwenen.
Kustlocatie
Naast het oudere buurschap is er het kustdorp dat nu Scheveningen heet. Het is gebouwd op jonge duinen die zich rond de 12e eeuw langs de Noordzeekust hebben ontwikkeld. Dat huidige Scheveningen wordt voor het eerst genoemd in een acte van 1357 waarin dorpsbewoners middels een officieel document verzoeken om een grafelijke gunst.
De residentie van de graven van Holland, die zich in de loop van de 13e eeuw bij de buurschap Die Haghe heeft ontwikkeld, is vermoedelijk de aanzet geweest tot het ontstaan van het tegenwoordige Scheveningen. Mogelijk heeft een toenemende vraag naar zeevis van de nieuwe, rijke nederzetting tot gevolg gehad dat vissers zich hebben gevestigd aan de dichtstbijzijnde kuststrook.
Een grafelijke beslissing in de late middeleeuwen heeft ertoe geleid dat Scheveningen niet zelfstandig is geworden, maar zich slechts met één zetel mocht vertegenwoordigen in de Haagse schepenbank.
Ontwikkeling
Het dorp is in de geschiedenis vele malen door stormvloeden geteisterd, waarbij meestal ook een gedeelte van de bebouwing wegspoelde. In 1570 verdween tijdens de Allerheiligenvloed de helft van het dorp in de golven, waardoor de kerk aan de rand kwam te staan - wat nu nog steeds het geval is.
Volgens een telling in 1680 woonden er in Scheveningen 917 mensen in 200 huizen. Daarvan hielden zich ongeveer 250 bezig met de visvangst. Andere beroepen waren afslager, lijndraaier, scheepstimmerman en vishakker. Niet-visserijgebonden beroepen waren onder andere rietdekker, schoenmaker, kleermaker, timmerman, bakker en kruidenier.
Scheveningen was tot halverwege de zeventiende eeuw slechts met Den Haag verbonden door een duinpad, het Westerpad, dat uitkwam bij het Haagse Noordeinde. In 1665 kwam de naar een ontwerp van Constantijn Huygens aangelegde Scheveningseweg gereed, een lange, rechte straatweg, waardoor de verbinding aanzienlijk verbeterde. Langs deze weg liet Jacob Cats een buitenverblijf aanleggen met de naam Zorgvliet. Andere welgestelden lieten, vooral toen Scheveningen na 1800 als badplaats opkwam, buiten het oude dorp - en met name ten noordoosten en ten oosten ervan landhuizen en villa's bouwen. Andere bouwsels uit vroeger tijden zijn het niet meer bestaande Kalhuis, een wachthuisje voor lieden die aanlandende pinken een ligplaats op het strand moesten aanwijzen en het opmerkelijke buitenverblijf Nieuw Soetenburgh, aan de kop van de Keizerstraat.
Sloppen
Aan het begin van de achttiende eeuw bestond het dorp Scheveningen uit slechts enkele straten. In de loop van de negentiende eeuw ontstonden de sloppen en hofjes, die zich vrij konden ontwikkelen achter de huizen die waren gelegen aan de rooilijnen van de straten. Omdat voor deze bouw in zogeheten achterbuurten (toen nog geen ongunstige kwalificatie!) geen stedelijke bouwvoorschriften golden, werd er goedkoop, maar slecht gebouwd. Mede door het gebrek aan frisse lucht in de vochtige huisjes die stonden in buurten waar riolering ontbrak, was de kans op het uitbreken van besmettelijke ziekten groot. Regelmatig waren er epidemieën, waarvan die uit 1832, met honderden slachtoffers, er slechts één was.
Vanaf 1900 werd er stedelijk, op grond van onrustbarende rapporten en verslagen, ernstig over de problematiek van de slechte behuizing nagedacht en werd er weldra begonnen met het saneren van de sloppenbouw. Pas rond 1935 was de sanering voltooid. Duindorp was een van de nieuwbouwwijken die vanaf het begin van de 20e eeuw werden aangelegd.
Vanwege de aanleg van de Atlantikwall tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) moesten, vanaf 1942, vrijwel alle bewoners Scheveningen verlaten. Hun woonplaats werd tot Sperrgebiet verklaard. De aanleg van de Duitse kustversterkingen bracht onnoemelijk veel schade toe, aan het oude dorp zelf, aan Duindorp en aan het meer mondaine badplaatsgedeelte.
Visserij
De zeevisserij heeft gedurende honderden jaren het beeld van het dorp bepaald. Scheveningen beschikte evenals andere kustdorpen aan de Noordzee niet over een zeehaven. Daarom voeren visserschepen - eerst de pink en in de loop van de 19e eeuw het type bomschuit - af vanaf het strand en landden met hun vangsten daarop aan. Deze visserij was vooral gericht op de vangst van plat- en rondvis.
Vanaf het midden van de 19e eeuw begon Scheveningen zich steeds meer te richten op de haringvangst. De logger deed als vissersschip ook dáár zijn intrede en na de komst van een eigen zeehaven, geopend in 1903, excelleerde Scheveningen vele jaren bij de visserij op haring door middel van de vleetvisserij. Deze hield stand tot eind jaren zestig van de 20e eeuw. Problemen rond de overbevissing van de Noordzee, verouderde vissersschepen en gewijzigde visserijtechnieken luidden het einde in van de plaatselijke haringvisserij.
Badplaats
In het jaar 1818 opende de Scheveninger Jacob Pronk Nz. het eerste badhuis, een klein houten gebouwtje met een wachtkamer en vier badkamertjes met uitzicht op zee. In 1820 verving hij het door een stenen gebouw. In 1828 werd Pronk uitgekocht door de gemeente Den Haag, die hier het Stedelijk Badhuis liet bouwen, een gebouw met een centraal gedeelte en twee vleugels. Het Stedelijk Badhuis werd omgebouwd tot hotel toen de particuliere stichting Maatschappij Zeebad met hulp van de gemeente in 1884 het Kurhaus bouwde. Dit gebouw in de stijl van de Italiaanse Renaissance brandde een jaar later af, maar werd terstond herbouwd. Het aantal slaapplaatsen in Scheveningen bleef sinds die tijd groeien.
Het vissersdorp Scheveningen telde al gedurende enkele eeuwen vrij veel herbergen; de grote hotels ontstonden pas aan het begin van de 20e eeuw aan de badplaatszijde van het kustdorp. Van 1907 tot 1953 was Station Scheveningen in bedrijf als eindpunt van de Hofpleinlijn. Vanaf het midden van de 19e eeuw werden intussen bredere wegen als de Badhuisweg en de Nieuwe Parklaan vanaf Den Haag naar Scheveningen ontwikkeld. Een uitzondering hierop vormt de Oude Scheveningseweg die uit de zeventiende eeuw dateert. Met de komst van het autoverkeer in de 20e eeuw werden de rust en de beslotenheid van het oude vissersdorp voorgoed verleden tijd.
Sperrgebiet
Evenals veel andere aan de Noordzeekust gelegen plaatsen werd Scheveningen in de Tweede Wereldoorlog tot Sperrgebiet verklaard. De Duitse bezetters vreesden een invasie ergens aan de Noordzeekust en besloten tot de aanleg van de Atlantikwall, een muur die de geallieerden vanaf de Noordkaap tot aan de Frans-Spaanse grens zou moeten tegenhouden. De aanwijzing tot Sperrgebiet, in 1942, hield voor Scheveningen in dat de delen van het dorp die het dichtst bij de kust lagen tot verboden gebied (Sperrgebiet) werden aangemerkt. Daarna moesten de bewoners van het grootste gedeelte van Scheveningen het dorp onmiddellijk verlaten: men moest evacueren. De kuststrook werd nu omgebouwd tot een verdedigingslinie. Gebouwen werden afgebroken of van hun bestemming ontdaan, straten werden van hun stenen beroofd en loopgraven en schuttersputten her en der aan de kustzijde aangelegd. Een zware betonnen muur over een groot deel van de boulevard moest geallieerde tanks tegenhouden. Elders werd een brede gracht gegraven, eveneens om tanks af te weren. Dit alles had tot gevolg dat Scheveningen, zowel het badplaatsgedeelte als het oude dorp, na de oorlog volledig onttakeld was. Dit verklaart ook de nieuwbouw die na de oorlogsjaren haar beslag kreeg.
Overigens bleef de tegenwoordige Penitentiaire Inrichting Haaglanden aan de Van Alkemadelaan gedurende de oorlogsjaren in gebruik. De gevangenen waren met name verzetsmensen en politieke tegenstanders van de Duitse bezetters; de betrokkenen werden op verschillende locaties in Scheveningen en Den Haag verhoord. Vanwege de gezindheid van haar bewoners werd de inrichting 'Oranjehotel' genoemd. Na de Tweede Wereldoorlog werden Duitsgezinden en NSB'ers geïnterneerd in de Scheveningse wijk Duindorp die door de grootschalige evacuatie onbewoond was geraakt.
Cultuur
In Scheveningen wordt nog door een klein aantal, overwegend bejaarde vrouwen plaatselijke klederdracht gedragen. Het is te verwachten dat deze binnenkort tot het verleden zal behoren.
Het plaatselijke dialect, het Schevenings, wordt door jongeren weinig meer gesproken, hoewel er een groeiende belangstelling bestaat voor deze oorspronkelijke dorpstaal. [bron?]
Bij het ontstaan en de ontwikkeling van het protestantisme in de loop van de 16e eeuw koos de Scheveningse bevolking overwegend voor de Nederduits Gereformeerde Kerk die later de Nederlands Hervormde Kerk zou gaan heten. Het rooms-katholieke volksdeel bleef zeker tot aan het begin van de 19e eeuw beperkt tot van buitenaf gekomen dorpsbewoners. Deze hadden zich voornamelijk in het kustdorp gevestigd als middenstanders of als ambachtslieden en zij vermengden zich nauwelijks tot niet met de nakomelingen van de autochtone rechtzinnige vissersgeslachten.
Door de geslotenheid van de oorspronkelijke dorpsgemeenschap treft men te Scheveningen veel gelijke familienamen aan. Dat leidde ertoe dat men in het plaatselijke spraakgebruik bijnamen ging invoeren om families beter van elkaar te kunnen onderscheiden. Enkele veel voorkomende, 'typisch Scheveningse' familienamen zijn bijvoorbeeld Dijkhuizen, Korving, Den Heijer, De Niet, Plugge, Pronk, Rog, Spaans, Taal, Toet, Zuurmond en Van der Zwan. Door de ontsluiting van het vissersdorp vanaf het begin van de 20e eeuw is dit verschijnsel geleidelijk achterhaald.
Bezienswaardigheden
Trekpleisters en bezienswaardigheden:
- Scheveningen-Dorp
- het Havenkwartier
- de vuurtoren
- de Gedenknaald
- de Oude Kerk
- het duingebied Oostduinpark
- het strand (ook een naaktstrand, ca. 1 km ten noorden van de pier)
- de boulevard
- de Pier
- het Kurhaus
- Paviljoen Von Wied en Museum Beelden aan Zee
- Madurodam
- Fortis Circustheater
- het Holland Casino
- Muzee Scheveningen
- Sealife Scheveningen
Scheveningen is vooral 's zomers in belangrijke mate afhankelijk van met name dagtoerisme uit Nederland en Duitsland.
Evenementen
- Vlaggetjesdag
- Vuurwerkfestival Scheveningen, augustus
Openbaar vervoer
Tramlijn 1 verbindt het Noorderstrand (Zwarte Pad) via het Kurhaus, door het centrum van Den Haag, via Station Hollands Spoor, Rijswijk en de Hoornbrug, langs de Vliet, Reineveldbrug en het centrum van Delft naar de wijk Tanthof.
Tramlijn 9 verbindt het Noorderstrand (Zwarte Pad) via het Kurhaus, de Wittebrug en Madurodam met het centrum van Den Haag (Centraal Station en Hollands Spoor) en de Melis Stokelaan met de wijk Vrederust in Den Haag-Zuid.
Tramlijn 11 verbindt het station Hollands Spoor via de Conradkade met Scheveningen Haven.
Tramlijn 12 verbindt het station Hollands Spoor via de Paul Krugerlaan en de Goudenregenstraat met Duindorp.
Scheveningen wordt ook ontsloten door de buslijnen 21, 22 en 23.
Geboren te Scheveningen
- Jan van Baal (1909-1992), gouverneur van Nederlands-Nieuw-Guinea
- Govert van Brakel (1949), radiopresentator
- Adriaen Coenen (1515 - 1587), viskoper en amateur bioloog. Auteur van het Visboeck, het Walvisboeck en het Haringkoningboeck.
- Cees den Heyer (1942), theoloog
- Joost Heyink (1946), auteur
- Sugar Lee Hooper (1948), zangeres
- Frédérique Huydts (1967-2006), actrice
- Cornelis Jol alias "Houtebeen" (1597-1641), admiraal en piraat
- Dick Jol (1956), scheidsrechter betaald voetbal
- Martin Jol (1956), voetballer en voetbaltrainer
- Wim Kan (1911-1983), cabaretier
- Robine van der Meer (1971), actrice
- Louis Moyse (1912-2007), Amerikaans-Frans fluitist
- Hein van der Niet (1901-1975), acteur
- Maarten de Niet (1893-1973) jurist en bestuurder in Suriname
- Bert Pronk (1950-2005), wielrenner
- Jacob Pronk Nz, (1762-1838), stichter van het eerste badhuis te Scheveningen.
- Jan Pronk (1974), producer
- Jan Pronk (1940), politicus
- Jean Pierre Rawie (1951), dichter en vertaler
- Piet de Ruiter (1956), politicus
- Piet Spaans (1933), dichter, geschiedkundige, publicist en taalkundige (Schevenings)
- Maarten Vrolijk (1919-1994), politicus, Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland
- Niels van der Zwan (1967), roeier
Varia
- Scheveningers van oorsprong beschouwen Scheveningen niet als een onderdeel van Den Haag. Zij gebruiken daarom bij de regulier geldende postcode eerder de naam 'Scheveningen' dan 'Den Haag'.[bron?]
- In tegenstelling tot wat men veelal aanneemt, ligt het begin van veel Scheveningse straten, zoals de Keizerstraat en de Badhuisweg, aan de zeezijde. Want vanaf daar begint de nummering van de huizen.
- Het verhaal gaat dat het woord Scheveningen in de Tweede Wereldoorlog onder andere door het verzet als sjibbolet gebruikt werd om Duitsers te herkennen. Zij zouden het woord niet correct kunnen uitspreken.
- Er bestaat nog een Scheveningse klederdracht; zie ook literatuur Nel Noordervliet-Jol en Piet Spaans.
- Scheveningen heeft een eigen dialect, het Schevenings; zie literatuur Piet Spaans.
- Er is één legende, die van de Waterreus, waarbij een mooi meisje altijd veel vis ving dankzij een Neptunus-achtig persoon, die ze in haar visnetten dreef; ze trouwden vervolgens en hun nageslacht heet Waterreus. Het grootste strandpaviljoen (bij de haven) is naar deze legende genoemd.
- De vuurtoren is gemaakt in Deventer, in de IJzergieterij van Nering Bögel, zie ook onder ijzeroer.
- De latere koning Willem I zette bij aankomst in zijn vaderland voor het eerst voet op Nederlandse bodem te Scheveningen. Hij landde aan op het strand van Scheveningen op 30 november 1813 en werd een dag later te Amsterdam uitgeroepen tot soeverein vorst der Nederlanden. De Scheveninger Jacob Pronk Nz speelde bij de landing van de toenmalige prins een belangrijke rol. Op 24 augustus 1865 werd ter ere van deze landing op een hooggelegen duin - een der tegenwoordige slapersdijken - een gedenknaald onthuld.
Zie ook
Externe links
Literatuur
- mr. A. Adama Zijlstra - Vaarwel Scheveningen!, 1974
- Nel Noordervliet-Jol - Schevenings bezit, 2001
- Michiel Nooren e.a. - Scheveningen rond Kerk en Kurhaus, 1983
- C.H. Slechte - Scheveningen tussen twee wereldoorlogen, 1978
- Piet Spaans - Scheveningen Sperrgebiet, 1983
- Piet Spaans en Gijsbert van der Toorn - Vertel mij wat van Scheveningen..., 1998
- Piet Spaans - Mooi-Tooi, 2000
- Piet Spaans - De spreektaal van de Scheveningse kustbewoners, 2004
- Piet Spaans - Bouweteelt, 2007
- J.C. Vermaas - Geschiedenis van Scheveningen, 1926