Naar inhoud springen

Jaap Vranken: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k in categorie Vranken geplaatst
k familie: openingszin aangebracht met wikilink naar familie Vranken
Regel 1: Regel 1:
'''Jacques Arnold Joseph (Jaap) Vranken''' ([[Utrecht (stad)|Utrecht]], 16 april [[1897]] – [[Den Haag]], 20 april [[1956]]) was een Nederlands [[organist]] en [[componist]].
'''Jacques Arnold Joseph (Jaap) Vranken''' ([[Utrecht (stad)|Utrecht]], 16 april [[1897]] – [[Den Haag]], 20 april [[1956]]) was een Nederlands [[organist]] en [[componist]].


== Familie ==
Hij was zoon van Johanna Alettha Elisabeth Ebbers en musicus [[Jos Vranken (1870-1948)|Jos I Vranken]], Hij was een broer van musicus [[Jos Vranken (1900-1974)|Jos II Vranken]]. Ook oom [[Alphons Vranken]] en grootvader Jacques waren (deels) musicus. Hij was sinds 1924 getrouwd met Anna Isabella van der Bol, onderwijzeres in kostuumnaaien.
Jaap is een telg in het familiegeslacht [[familie Vranken|Vranken]] dat vier generaties musici telt. Hij was zoon van Johanna Alettha Elisabeth Ebbers en musicus [[Jos Vranken (1870-1948)|Jos I Vranken]], Hij was een broer van musicus [[Jos Vranken (1900-1974)|Jos II Vranken]]. Ook oom [[Alphons Vranken]] en grootvader Jacques waren musicus. Hij was sinds 1924 getrouwd met Anna Isabella van der Bol, onderwijzeres in kostuumnaaien.


== Loopbaan ==
Jaap Vranken kreeg zijn opleiding aan de [[Rotterdams Conservatorium|Muziekschool]] van de [[Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst]] in [[Rotterdam]]. Hij stond echter al in 1909 op het podium in het "Vranken Vocaal Kwartet", zonder baard in de keel kon hij (nog) een [[alt (zangstem)|altstem]] zingen. Andere opleiding kreeg hij aan het "Institute for Musical Art" in [[New York (stad)|New York]] bij Percy Goetschius en [[Carl Friedberg]]. Eenmaal terug in Nederland vanuit [[Brooklyn (New York)|Brooklyn]], 1921, werd hij [[Cantor (religie)|cantor]]-organist aan de [[Antonius Abtkerk (Den Haag)|Antonius Abt-kerk]] in [[Den Haag]]. In Den Haag gaf hij na het overlijden van zijn vader leiding van het Palestrinakoor. Voorts verschenen artikelen van hem in ''[[De Tijd (Nederland)|De Tijd]]''.
Jaap Vranken kreeg zijn opleiding aan de [[Rotterdams Conservatorium|Muziekschool]] van de [[Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst]] in [[Rotterdam]]. Hij stond echter al in 1909 op het podium in het "Vranken Vocaal Kwartet", zonder baard in de keel kon hij (nog) een [[alt (zangstem)|altstem]] zingen. Andere opleiding kreeg hij aan het "Institute for Musical Art" in [[New York (stad)|New York]] bij Percy Goetschius en [[Carl Friedberg]]. Eenmaal terug in Nederland vanuit [[Brooklyn (New York)|Brooklyn]], 1921, werd hij [[Cantor (religie)|cantor]]-organist aan de [[Antonius Abtkerk (Den Haag)|Antonius Abt-kerk]] in [[Den Haag]]. In Den Haag gaf hij na het overlijden van zijn vader leiding van het Palestrinakoor. Voorts verschenen artikelen van hem in ''[[De Tijd (Nederland)|De Tijd]]''.



Versie van 24 okt 2024 10:15

Jacques Arnold Joseph (Jaap) Vranken (Utrecht, 16 april 1897Den Haag, 20 april 1956) was een Nederlands organist en componist.

Familie

Jaap is een telg in het familiegeslacht Vranken dat vier generaties musici telt. Hij was zoon van Johanna Alettha Elisabeth Ebbers en musicus Jos I Vranken, Hij was een broer van musicus Jos II Vranken. Ook oom Alphons Vranken en grootvader Jacques waren musicus. Hij was sinds 1924 getrouwd met Anna Isabella van der Bol, onderwijzeres in kostuumnaaien.

Loopbaan

Jaap Vranken kreeg zijn opleiding aan de Muziekschool van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst in Rotterdam. Hij stond echter al in 1909 op het podium in het "Vranken Vocaal Kwartet", zonder baard in de keel kon hij (nog) een altstem zingen. Andere opleiding kreeg hij aan het "Institute for Musical Art" in New York bij Percy Goetschius en Carl Friedberg. Eenmaal terug in Nederland vanuit Brooklyn, 1921, werd hij cantor-organist aan de Antonius Abt-kerk in Den Haag. In Den Haag gaf hij na het overlijden van zijn vader leiding van het Palestrinakoor. Voorts verschenen artikelen van hem in De Tijd.

Van groter belang waren zijn composities binnen de kerkmuziek. Hij probeerde een binding te maken tussen Gregoriaanse muziek en de middeleeuwse polyfonie enerzijds en moderne componeertechnieken. Werken van hem zijn bijvoorbeeld Missa Festiva (1928/1930 voor mannenkoor en orgel, door Pascal Schmeitz Stichting bekroond), Missa Secunda (1932, vier- tot achtstemmig mannenkoor), Missa de Angelis (1936), Missa Polyfonica (1955, zijn laatste werk) en ook een Stabat Mater. Puur voor orgel is Toccata en fuga op het Veni Sancti Spiritus (1948). Verder publiceerde hij nog het vijfdelige Contrapuntleer in 1948; het kreeg een Engelse en Franse vertaling.

Zijn rouwadvertentie vermeldde dat hij begiftigd was met het Erekruis Pro Ecclesia et Pontifice en hij was eredirecteur was van het Parochiële Zangkoor Laus Deo en het Palestrinakoor.

Hij werd begraven op de Rooms-katholieke begraafplaats in Rijswijk (Zuid-Holland).