Genocideverdrag: verschil tussen versies
→Gewoonterechtelijke grondslag: -/dit is opmerkelijk noch bijzonder. Label: bewerking met nieuwe wikitekstmodus |
→Inhoud: +/red. in plaats van een overdaad aan schuinschrift, kan beter gewoon de tekst van het verdrag gevolgd worden. Waarin trouwens artikel 3 onvolledig weergeven? Label: bewerking met nieuwe wikitekstmodus |
||
Regel 87: | Regel 87: | ||
== Inhoud == |
== Inhoud == |
||
De tekst van het verdrag bestaat uit totaal 19 artikelen |
De tekst van het verdrag bestaat uit totaal 19 artikelen. In de eerste drie artikel wordt bevestigd dat [[genocide]] een [[internationaal misdrijf]] is en wordt een definitie gegeven van het delict. In het vierde artikel wordt de strafbaarheid besproken van zij die genocide plegen. |
||
In Artikel I |
In Artikel I bevestigen de verdragspartijen dat genocide, ongeacht of het feit in vredes- dan wel in oorlogstijd wordt bedreven een misdrijf is krachtens internationaal recht, welk misdrijf zij op zich nemen te voorkomen en te bestraffen. |
||
In Artikel II |
In Artikel II wordt een definitie gegeven van het misdrijf genocide. |
||
Daaronder wordt verstaan een van de volgende handelingen gepleegd met de bedoeling om, |
Daaronder wordt verstaan een van de volgende handelingen, gepleegd met de bedoeling om een nationale, etnische, godsdienstige groep, dan wel een groep, behorende tot een bepaald ras, geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen: |
||
:a. het doden van leden van de groep; |
|||
:b. het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep; |
|||
:c. het opzettelijk aan de groep opleggen van levensvoorwaarden die gericht zijn op haar gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging; |
|||
:d. het nemen van maatregelen, bedoeld om geboorten binnen de groep te voorkomen; |
|||
:e. het gewelddadig overbrengen van kinderen van de groep naar een andere groep. |
|||
In Artikel III wordt bepaald dat strafbaar zijn |
In Artikel III wordt bepaald dat de volgende handelingen strafbaar zijn: |
||
:a. (het plegen van) genocide; |
|||
:b. samenspanning om genocide te plegen; |
|||
:c. rechtstreeks en openbaar aanzetten tot genocide; |
|||
:d. poging tot genocide; |
|||
:e. medeplichtigheid aan genocide. |
|||
Artikel IV geeft aan dat zij, die genocide of een der andere in artikel III genoemde feiten plegen, worden gestraft, onverschillig of zij constitutioneel verantwoordelijke regeringspersonen, ambtenaren of privé personen zijn. |
|||
==Inwerkingtreding== |
==Inwerkingtreding== |
Versie van 23 jul 2022 14:41
Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide | ||||
---|---|---|---|---|
■ Geratificeerd ■ Toegetreden | ||||
Type | Multilateraal | |||
Rechtsgebied(en) | Internationaal strafrecht, mensenrechten | |||
Onderwerp(en) | Genocide | |||
Status | In werking | |||
Verdragsgegevens | ||||
Ondertekend op | 9 december 1948 in Parijs | |||
Ondertekenaars | 41 | |||
Inwerkingtreding | 12 januari 1951 | |||
Voorwaarden voor inwerkingtreding | 90 dagen na de twintigste ratificatie van of toetreding tot het verdrag | |||
Partijen | 153 (23 juli 2022) | |||
Depositaris | VN | |||
België: | ||||
Ondertekening | 12 december 1949 | |||
Bekrachtiging | 05 september 1951 | |||
In werking | 04 december 1951 | |||
Nederland: | ||||
Goedkeuring | 20 juni 1966 | |||
In werking | 18 september 1966 | |||
Talen | ||||
Authentieke talen | Chinees, Engels, Frans, Russisch, Spaans | |||
Chinees: 防止及懲治危害種族罪公約 Engels: Convention on the prevention and punishment of the crime of genocide Frans: Convention pour la prevention et la repression du crime de genocide Russisch: Конвенция о предупреждении преступления геноцида и наказании за него Spaans: Convencion para la prevencion y la sancion del delito de genocidio | ||||
Lees online | ||||
Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide | ||||
(Gewaarmerkt) afschrift: Verdragenbank VN | ||||
Externe informatie | ||||
|
Het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide (Engels: Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide), kortweg het Genocideverdrag, is een multilateraal verdrag ter voorkoming van genocide. De tekst van dit verdrag werd op 9 december 1948 te Parijs opgesteld en het verdrag trad op 12 januari 1951 in werking.
Achtergrond en totstandkoming
De totstandkoming van het Genocideverdrag was een reactie op de wreedheden begaan tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het verdrag volgde op het Onderzoek 180(II) van 21 december 1947 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, waarin de VN erkenden dat genocide een internationale misdaad is, die de nationale en internationale verantwoordelijkheid van individuele personen en staten met zich meebrengt. Het ontwerpverdrag was opgesteld door De Poolse jurist Raphael Lemkin, die als eerste in 1944 het begrip genocide had gedefinieerd.
Het Genocideverdrag was een van de eerste verdragen van de Verenigde Naties over mensenrechten en andere humanitaire kwesties. Het kwam tot stand als onderdeel van de derde zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, die te Parijs plaatsvond tussen 21 september en 12 december 1948. De locatie van de beraadslagingen was het Palais de Chaillot in het 16e arrondissement van Parijs.[1] Het Genocideverdrag was niet het enige mensenrechteninstrument dat tijdens de derde zitting werd aangenomen, ook de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens kwam tijdens deze zitting tot stand.
De authentieke tekst van het verdrag is opgesteld in het Engels, Chinees, Spaans, Frans en Russisch.
Gewoonterechtelijke grondslag
Sinds de totstandkoming is het verdrag geratificeerd door de overgrote meerderheid van de staten en zijn de bepalingen van het verdrag algemeen aanvaard door de internationale gemeenschap, onderdeel geworden van het internationaal gewoonterecht en hebben zij de status gekregen van een peremptoire norm (een norm van dwingend recht, waarop geen uitzonderingen mogelijk zijn).
Het Internationaal Gerechtshof erkende, al in een adviesuitspraak uit 1951, dat de verplichtingen uit het Genocideverdrag tevens onder het internationaal gewoonterecht vallen. Het hof oordeelde namelijk dat de beginselen die ten grondslag liggen aan het verdrag beginselen zijn die door alle naties worden erkend als verbindend voor alle staten, zelfs zonder enige verdragsverplichting. Bovendien benadrukte het hof de algemene veroordeling van genocide door staten en dat genocide alleen door gemeenschappelijke samenwerking van staten kan worden bestreden.[2]
Pas later (in 2006) sprak het Internationaal Gerechtshof zich uit over de vraag of genocide ook een norm van dwingend recht is. Sindsdien beschouwt het hof het verbod op genocide als dwingende norm van internationaal recht (ius cogens).[3]
Inhoud
De tekst van het verdrag bestaat uit totaal 19 artikelen. In de eerste drie artikel wordt bevestigd dat genocide een internationaal misdrijf is en wordt een definitie gegeven van het delict. In het vierde artikel wordt de strafbaarheid besproken van zij die genocide plegen.
In Artikel I bevestigen de verdragspartijen dat genocide, ongeacht of het feit in vredes- dan wel in oorlogstijd wordt bedreven een misdrijf is krachtens internationaal recht, welk misdrijf zij op zich nemen te voorkomen en te bestraffen.
In Artikel II wordt een definitie gegeven van het misdrijf genocide. Daaronder wordt verstaan een van de volgende handelingen, gepleegd met de bedoeling om een nationale, etnische, godsdienstige groep, dan wel een groep, behorende tot een bepaald ras, geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen:
- a. het doden van leden van de groep;
- b. het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep;
- c. het opzettelijk aan de groep opleggen van levensvoorwaarden die gericht zijn op haar gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging;
- d. het nemen van maatregelen, bedoeld om geboorten binnen de groep te voorkomen;
- e. het gewelddadig overbrengen van kinderen van de groep naar een andere groep.
In Artikel III wordt bepaald dat de volgende handelingen strafbaar zijn:
- a. (het plegen van) genocide;
- b. samenspanning om genocide te plegen;
- c. rechtstreeks en openbaar aanzetten tot genocide;
- d. poging tot genocide;
- e. medeplichtigheid aan genocide.
Artikel IV geeft aan dat zij, die genocide of een der andere in artikel III genoemde feiten plegen, worden gestraft, onverschillig of zij constitutioneel verantwoordelijke regeringspersonen, ambtenaren of privé personen zijn.
Inwerkingtreding
Artikel XIII bepaalde als eerste voorlopige fase van de inwerkingtreding de dag waarop de eerste twintig akten van bekrachtiging of toetreding door de verdragsluitende staten zouden zijn gedeponeerd bij het Secretariaat van de Verenigde Naties, en dat het definitief in werking zou treden op de negentigste dag volgende op de datum van nederlegging van de twintigste akte van bekrachtiging of toetreding.
Oorspronkelijk werd het verdrag opgesteld en ondertekend door 41 staten die vertegenwoordigd waren bij de opstelling ervan in Parijs in december 1948. Ondertekening van het verdrag door ander staten dan de oorspronkelijke 41 verdragsluitende partijen was mogelijk sinds 9 december 1948. De eerste staat die het verdrag vervolgens ondertekende, en daarmee de 42ste verdragsluitende partij werd, was de Dominicaanse Republiek op 11 december 1948.
Elke volgende bekrachtiging of toetreding die na laatstgenoemde datum zou worden uitgevoerd, werd van kracht op de negentigste dag volgende op de nederlegging van de akte van bekrachtiging of toetreding.
Partijen
Bij de opstelling en ondtekening van het verdrag vormden 42 staten de verdragsluitende partijen.
Toepassing
- Reeds in de strafzaak tegen Adolf Eichmann] merkte de rechtbank van Jeruzalem in zijn arrest van 12 december 1961 op dat ernstig lichamelijk of geestelijk letsel kon worden toegebracht aan leden van een groep, waarmee impliciet werd verwezen naar artikel II van de Genocidecoventie.
- Een belangrijk proces waarbij door staten tegen andere staten werd geprocedeerd i.v.m. de beschuldiging van genocide was de door Bosnië en andere eisers bij het Internationaal Gerechtshof te Den Haag aanhangig gemaakte zaak betreffende de toepassing van het Verdrag inzake de voorkoming en vervolging van Misdaad van genocide.
De Republiek Bosnië en Herzegovina bereikte met deze zaak de belangrijke principe-uitspraak dat het Internatrionaaal Gerechtshof zich bevoegd verklaarde over vermeende schendingen van het Genocideverdag te oordelen.
Op 20 maart 1993 werd door de Republiek Bosnië en Herzegovina een procedure aanhangig gemaakt tegen de Federale Republiek Joegoslavië in verband met een geschil over vermeende schendingen van het Genocideverdrag alsmede verschillende zaken waarvan Bosnië en Herzegovina als eisende partij beweerde dat ze daarmee verband hielden. Het verzoekschrift beriep zich op artikel IX van het Genocideverdrag als basis voor de rechtsmacht van het Hof. Vervolgens heeft Bosnië en Herzegovina ook een beroep gedaan op bepaalde aanvullende rechtsgrondslagen.
In zijn arrest van 11 juli 1996 verwierp het Hof de preliminaire bezwaren van Joegoslavië en oordeelde het dat het bevoegd was om het geschil te behandelen op basis van artikel IX van het Genocideverdrag, waarbij de aanvullende rechtsgronden waarop Bosnië en Herzegovina zich had beroepen, werden afgewezen.
Publicatie van het vonis: Bosnië & anderen v. Joegoslavië (Servië en Montenegro)), 1993 I.C.J. 1 (8 april).
Overname in andere verdagen
De misdrijven uit het Genocideverdrag zijn in bijna ongewijzigde vorm opgenomen in de statuten van internationale strafhoven en tribunalen, zoals het Internationaal Strafhof of het Joegoslaviëtribunaal.
- ↑ Pas later zou New York de vaste vergaderplaats voor de Algemene Vergadering worden.
- ↑ IGH 28 mei 1951, Reservations to the Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide (adviesuitspraak), p. 23.
- ↑ IGH 3 februari 2006, Armed Activities on the Territory of the Congo (Democratische Republiek Congo/Rwanda), para. 64; IGH 26 februari 2007, Application of the Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide (Bosnië en Herzegovina/Servië en Montenegro), para. 161.