Auteurschap van de Bijbel: verschil tussen versies
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
Dit artikel beschrijft de wetenschappelijke consensus over het '''auteurschap van de Bijbel'''. ( |
Dit artikel beschrijft de wetenschappelijke consensus over het '''auteurschap van de Bijbel'''. (Het Nieuwe Testament.) De [[Christendom|christelijke]] [[doctrine]] in dit verband gaat uit van [[inspiratie van de Bijbel]]. |
||
== Ontstaan van de geschriften van het Nieuwe Testament == |
== Ontstaan van de geschriften van het Nieuwe Testament == |
Versie van 10 dec 2021 03:20
Dit artikel beschrijft de wetenschappelijke consensus over het auteurschap van de Bijbel. (Het Nieuwe Testament.) De christelijke doctrine in dit verband gaat uit van inspiratie van de Bijbel.
Ontstaan van de geschriften van het Nieuwe Testament
Volgens de traditie
De geschiedenis ervan moet ongeveer zo gegaan zijn: tijdens het optreden van Jezus waren er veel ooggetuigen en misschien werden er door sommigen aantekeningen van de gebeurtenissen gemaakt, van de parabels en wonderen van Jezus tot en met de kruisiging en opstanding.[1] Aanvankelijk gebeurde de prediking van de apostelen en anderen, na de stichting van de eerste gemeente tijdens Pinksteren, mondeling. Toen er meerdere gemeenten waren gesticht in het Romeinse Rijk rezen er al snel problemen en onenigheden in deze nieuwe gemeenschappen van christenen. Paulus probeerde deze op te lossen door hierover verschillende brieven te schrijven en die naar deze 'probleemgemeenten' te zenden. Deze waren rond de jaren 50 en 60 de eerste geschriften die verzameld werden en gekopieerd omdat men vond dat deze brieven ook voor andere gemeenten nuttig konden zijn. Rond dezelfde tijd of iets later werden er door medewerkers van de apostelen, zoals Lucas en Marcus, of door apostel Matteüs zelf, schriftelijke verslagen verzameld en bewerkt en ooggetuigen ondervraagd over het leven en de leringen van Jezus. Dit werden de evangeliën die ook steeds werden gekopieerd en verdeeld over de diverse christelijke gemeenten. Rond deze tijd werden ook de overige brieven van apostelen geschreven. De jongste werken van het Nieuwe testament zijn waarschijnlijk het evangelie volgens Johannes en Openbaring van Johannes geschreven tussen ongeveer 70 en 90.[2][3]
Evangeliën
De vier evangeliën bevatten beschrijvingen van het leven van Jezus Christus. Bij een vergelijking van deze evangeliën valt op dat het Evangelie volgens Johannes sterk afwijkt van de drie andere. De evangeliën van Matteüs, Marcus en Lucas bevatten veel beschrijvingen die in grote lijnen en soms zelfs woordelijk overeenkomen en worden daarom synoptische evangeliën genoemd. Deze overeenkomst wordt als volgt verklaard:
Synoptische evangeliën
Jezus leefde in Galilea en in Judea, een streek met een sterke orale traditie. Dat wil zeggen dat ooggetuigen van zijn leven nieuwe volgelingen mondeling vertelden over zijn leven en daden. Aangezien de vroegste christenen een spoedige wederkomst van Jezus verwachtten, voelden zij geen behoefte een biografie van hun leider te schrijven. Zij bleven eenvoudig in Jeruzalem, wachtten op de wederkomst van Jezus en probeerden in de tussenliggende periode anderen ervan te overtuigen dat Jezus de Messias was door verhalen te vertellen over wat hij had gezegd en gedaan. Positief gesteld was dit een gebruikelijke manier om gegevens over Jezus' leven te bewaren. Deze vorm was echter vooral geschikt om Jezus' volgelingen te helpen bij hun verschillende handelingen. Negatief gesteld werden Jezus' woorden en daden uit hun context gehaald (Jezus' feitelijke leven en bediening) en geplaatst in een heel andere context (de prediking en leer van de discipelen).
De jaren verstreken en Jezus kwam niet terug. Op enig moment werden passages die regelmatig van pas kwamen bij het evangelisatiewerk opgeschreven. Sommige daarvan werden op onderwerp samengevoegd. Deze (nog altijd korte) passages worden perikopen genoemd. Dit zijn de bouwstenen van de synoptische evangeliën. Met de groei en verspreiding van het vroege christendom groeiden ook deze perikopen en begonnen ze onderling te verschillen. Op een verder punt in de tijd werden deze perikopen samengevoegd tot proto-evangeliën. Deze term duidt werken aan die redelijk afgeronde verhalen inzake Jezus' leven beschreven, een serie perikopen, maar nog niet het volledige verhaal.
Uiteindelijk werd het eerste evangelie geschreven. De meeste onderzoekers denken dat dit Marcus was, kort na 60. Tussen 70 en 90 werden ook Matteüs en Lucas geschreven.[4] Een belangrijke theorie is dat deze evangeliën zich (ook) baseerden op een gezamenlijke bron, de zogenaamde bron Q.
Het is van belang te benadrukken dat het niet bekend is hoe dit exact is gegaan. Dit proces wordt herleid vanuit het eindproduct. Vaststaat dat de uiteindelijke auteurs perikopen verplaatsten, want in het ene evangelie verschijnen ze in de ene en in het andere evangelie in een andere context. Dit gebeurde in de voorgaande tientallen jaren. Het staat niet vast dat er fysiek perikopen bestonden, maar dit is te herleiden uit het feit dat het materiaal soms chronologisch, soms op onderwerp in de evangeliën verschijnt.
Het beschikbare materiaal toont aan dat de evangeliën anoniem werden geschreven en zonder toeschrijving aan een auteur bleven tot het midden van de 2e eeuw.[5]
Evangelie volgens Johannes
Zowel de verhaallijn als de aan Jezus toegeschreven uitspraken in Johannes verschillen sterk van de synoptische evangeliën:
- De synoptische evangeliën verhalen veelvuldig van exorcisme, Johannes niet één keer.
- In de synoptische evangeliën weigert Jezus een "teken" van zijn autoriteit te verschaffen,[v 1] terwijl dit in Johannes juist een van de belangrijkste kenmerken is.[v 2]
- Het belangrijkste thema van de synoptische evangeliën is het Koninkrijk van God, terwijl dit in Johannes slechts één keer voorkomt in 3:3-5.
- Een uiterst belangrijk verschil tussen de synoptische evangeliën en Johannes is het verschil in stijl. Waar de synoptische evangeliën spreken in termen van "is als" ("Gods Koninkrijk is als" ... het volgende verhaal), spreekt Johannes meestal in de beroemde vorm "ik ben" (zoals in 6:35 en 15:1). Zo bevat Johannes ook geen verhalen, geen handelingen die illustreren hoe God met mensen handelt. Net als er geen parabelen als in de synoptische evangeliën voorkomen in Johannes, komen er geen metaforen voor in de synoptische evangeliën zoals in Johannes.
- De bediening van Jezus lijkt zich in de synoptische evangeliën binnen twaalf maanden af te spelen, terwijl in Johannes deze minimaal twee jaar duurde.
- Johannes plaatst het merendeel van Jezus' leven in Judea, de synoptische evangeliën in Galilea.
- In de synoptische evangeliën is de zuivering van de Tempel de belangrijkste aanleiding voor Jezus' executie, terwijl deze in Johannes aan het begin van zijn bediening wordt geplaatst, zonder belangrijk gevolg.[v 3]
- In de synoptische evangeliën is het proces tegen Jezus formeel, voor het Sanhedrin, getuigen worden verhoord, Jezus wordt verhoord en de hogepriester formuleert een officiële aanklacht. In Johannes (18:12-40) wordt Jezus privé verhoord door Annas en Kajafas (de dienstdoende hogepriester), zonder formele aanklacht of getuigenverhoor.
De verschillen zijn zo groot dat het onmogelijk is om aan te nemen dat er twee tradities waren, waarbij iedere traditie 50 procent weergaf van wat Jezus zei, vrijwel zonder overlap. In de afgelopen 150 jaar moesten onderzoekers dus kiezen. Vrijwel unaniem wordt aangenomen dat de leringen van de historische Jezus moet worden gezocht in de synoptische evangeliën en dat in Johannes een vroege, doorgewerkte theologie kan worden aangetroffen, waarin overpeinzingen worden aangetroffen over de persoon en het werk van Christus, weergegeven in de eerste persoon, alsof Jezus ze zo heeft gezegd.
Andere geschriften
In de vroege Kerk circuleerden naast de 27 thans canonieke geschriften ook andere geschriften, zoals evangeliën als het Kindheidsevangelie van Thomas. Ook circuleerden er vanaf ongeveer 100 talloze "brieven" die - al dan niet terecht - werden toegeschreven aan apostelen, zoals Paulus en Petrus, maar ook van Jakobus, Judas en Brief van Barnabas. Vanaf het begin is er discussie geweest over het gezag van de Brief aan de Hebreeën en wie de auteur daarvan was.
Apocalyptiek is een typisch, grondig judaïstisch verschijnsel. Binnen deze traditie circuleerden vanaf ongeveer 100 ook diverse apocalypsen. De discussie over de canoniciteit van de Openbaring van Johannes duurde tot diep in de 4e eeuw. Uiteindelijk is het boek toch opgenomen in de canon, maar de oosters-orthodoxe kerken gebruiken het niet voor hun liturgie. Tijdens de Reformatie in de 16e eeuw laaide de discussie opnieuw op.[6] Zwingli vond dat Openbaring "geen boek van de Bijbel" was.[7]
Een deel van deze andere geschriften zijn gnostische geschriften die in Nag Hammadi werden gevonden, zoals het Evangelie van Thomas. Deze geschriften stammen waarschijnlijk uit de 2e en 3e eeuw. De meesten hebben nooit algemene erkenning genoten. Een klein aantal geschriften (de brief van Barnabas, de Leer van de Apostelen, de Herder van Hermas en 1 en 2 Clemens) hadden bij velen een groot gezag, maar hebben uiteindelijk geen algemene erkenning gekregen.
- (en) H. von Campenhausen (1972): The Formation of the Christian Bible, Sigler Press, Mifflintown (ISBN 1-888961-02-3)
- F. van Segbroeck: Het Nieuwe Testament leren lezen
- Prof. Dr. Frederic Fyve Bruce (1977): De betrouwbaarheid van de geschriften van het Nieuwe Testament, Uitgever Internationale Bijbelbond - Telos Nederland (ISBN 90 324 9501 1) - Vertaling van (1946): Are the New Testament documents reliable?
- A.S. van der Woude: Bijbels Handboek
- J. van Bruggen: Het kompas van het christendom: ontstaan en betekenis van een omstreden Bijbel
- W.J.J. Glashouwer en W.J. Ouweneel: Het ontstaan van de Bijbel
- G. van den Brink: Van koinè tot canon: de overlevering van het Nieuwe Testament
Bijbelverzen
Overige verwijzingen en bronnen
- ↑ Zie verder hierover ook Bron Q
- ↑ Ernst Aebi (1978): Korte inleiding tot de bijbelboeken, Internationale Bijbelbond, ISBN 9032395629
- ↑ Prof. Dr. Frederic Fyve Bruce (1977): De betrouwbaarheid van de geschriften van het Nieuwe Testament, uitgever Internationale Bijbelbond - Telos Nederland (ISBN 90 324 9501 1) - Vertaling van (1946): Are the New Testament documents reliable?
- ↑ Over de datering van de synoptische evangeliën, zie E.P. Sanders en M. Davies (1989): Studying the Synoptic Gospels, blz. 5-21
- ↑ E.P. Sanders en M. Davies (1989): Studying the Synoptic Gospels, blz. 7-15, 21-24
- ↑ Anthony A. Hoekema (1979): The Bible and the future Eerdmans, pag. 297f
- ↑ T.F. Glasson (1965): The Revelation of John, Cambridge Bible Commentaries on the New Testament, Cambridge University Press, pag. 6