• ver·hou·ding
enkelvoud meervoud
naamwoord verhouding verhoudingen
verkleinwoord verhoudinkje verhoudinkjes

de verhoudingv

  1. (wiskunde) een verband in de vorm van een breuk tussen getalsmatige grootheden
    • De verhouding Franstaligen over Nederlandstaligen in België is 4/6. 
     Door mijn nieuwe, zuinige levensstijl zou er ruimte kunnen ontstaan om een andere verhouding tussen werk en avontuur te vinden.[2]
  2. de betrekking van personen onderling
    • Er heerste een gespannen verhouding onder de groepsleden. 
     Denemarken ook nauwelijks, in de pers hadden ze het uitgebreid gehad over de gemoedelijke verhouding tussen de Deense bevolking en de Duitse gasten. De koning en de regering van Denemarken zaten nog op hun plaats en de samenwerking leek uitstekend te functioneren binnen de Germaanse verbroedering.[3]
  3. een intieme, duurzame relatie tussen twee personen
    • Zij hebben al een tijdje een los-vaste verhouding. 
     Het hof zegt niet te hebben kunnen vaststellen dat er in de relatie tussen Bakker en het slachtoffer - met wie hij een verhouding had - een situatie was waarin het meisje werd gedwongen tot seksuele gemeenschap. Dat Bakker in de relatie "erg dominant" was en dat hij misbruik maakte van de kwetsbare situatie waarin het slachtoffer zich bevond, staat volgens het hof buiten kijf.[4]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]
  1. verhouding op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  4.   Weblink bron “Voormalige verslavingsgoeroe Keith Bakker krijgt fors lagere straf in hoger beroep” (13 jul 2022), NU.nl
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be