• uit·voe·rig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen uitvoerig uitvoeriger uitvoerigst
verbogen uitvoerige uitvoerigere uitvoerigste
partitief uitvoerigs uitvoerigers -

uitvoerig

  1. op uitgebreide wijze [3]
    • Zelfs na de uitvoerigste test is het heel goed mogelijk dat het programma nog foutjes bevat. 


uitvoerig

  1. uitgebreid
     Uitvoerig sprak hij over zijn plannen om ooit arts te worden, maar nu was hij nog vooral de ultieme vrije hippie die alle hoeken van de wereld wilde verkennen.[4]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]