• uils·kop
enkelvoud meervoud
naamwoord uilskop uilskoppen
verkleinwoord uilskopje uilskopjes

de uilskopm

  1. (informeel) (verouderd) dom persoon
    • Haal me de duivel! juist zo een Uilskop was uw Vader; en nog verwensch ik uw Moeder, als ik denk, dat zy zo een Franschen niet met al in onze familie bragt. Nu, dat kunt gy niet helpen; ik zou er ook niet van zeggen, waart gy zulk eene Malloot niet. [2] 
78 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[3]