• te·recht
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen terecht terechter terechtst
verbogen terechte terechtere terechtste
partitief terechts terechters -

terecht

  1. gegrond op een juist oordeel, dat wat het goede is
    • Het was een heel terechte opmerking. 
     Het bouwadvies is terecht en ingegeven door het eerder beschreven verdwijnen van de verzorgingshuizen. Of dat bouwen het ontstane zorgprobleem oplost, valt echter te betwijfelen. Het voormalige verzorgingshuis bood immers geïntegreerde huisvesting én zorg aan de groep kwetsbare ouderen, veelal boven de 80 jaar.[2]
     Waarschijnlijk was het helemaal niet terecht geweest dat hij de twee Duitse schrijvers had vervloekt die om een of andere reden niet samen in het Grand Hotel in Saltsjôbaden wilden verblijven, zodat een van hen, helaas de bolsjewiek en niet de Nobelprijswinnaar, bij hen thuis in Villa Bellevue moest logeren.[3]

terecht

  1. teruggevonden
    • Gelukkig is mijn telefoon weer terecht. 
  2. op terechte wijze
    • Hij heeft daar terecht een opmerking over gemaakt. 
  3. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
  • weer terecht zijn
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]
  1. etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Noud Engelen
    “Kwetsbare ouderen hebben beschermde woonomgeving nodig” (14 februari 2020), Trouw
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be