taak

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  taak    (hulp, bestand)
• IPA: /taːk/

Woordafbreking

• taak

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘opdracht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1573

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	taak	taken
verkleinwoord	taakje	taakjes

Zelfstandig naamwoord

de taak v / m

1. een te verrichten werk

   • Liesbeth List (1941) zingt Pastorale nog steeds. Noodgedwongen met andere zangers dan Ramses Shaffy. Die hebben de onmogelijke taak om de op 1 december 2009 overleden zanger te doen vergeten. De stem van Shaffy lijkt in Pastorale op die van God zelf. Een zonnegod dan. Zijn woorden verheffen zich boven het aardse en dwingen zijn frêle tegenspeelster het gezicht naar de hemel te richten.  
   • `Het is onze taak; zegt de man, terwijl hij op zijn hurken zit, en Sam kan zich niet aan de indruk onttrekken dat je zo voor een hond gaat zitten als je hem wilt ontluizen, 'om de veiligheid van de burgers te garanderen.  

   ▸ Iedereen had duidelijke taken, ik moest altijd afwassen.

Synoniemen

• opdracht, plicht

Hyponiemen

   

adviestaak arbeidstaak asieltaak beheerstaak beheertaak beleidstaak bestuurstaak beveiligingstaak bijtaak controletaak dagtaak deeltaak defensietaak denktaak functietaak gevechtstaak gezinstaak groeitaak hoofdtaak huistaak hulpverleningstaak jaartaak kerntaak lestaak levenstaak milieutaak neventaak nutstaak omroeptaak onderwijstaak onderzoekstaak ontwikkelingstaak oorlogstaak overheidstaak politietaak rekentaak rijkstaak rijtaak rouwtaak schrijftaak staatstaak taaltaak toezichtstaak transporttaak veiligheidstaak vredestaak weektaak zendingstaak zorgtaak

Afgeleide begrippen

   

taakafbakening taakafsplitsing taakanalist taakanalyse taakbalk taakbelasting taakdifferentiatie taakgebied taakgericht taakgerichtheid taakgroep taakklas taakleerkracht taakleraar taakloon taakomroep taakomschrijving taakomvang taakopdracht taakopvatting taakoverdracht taakoverheveling taakrisicoanalyse taakspecialisatie taakspecifiek taaksplitsing taakstellend taakstelling taakstraf taakuitbreiding taakuitoefening taakuitvoering taakuur taakveld taakverbreding taakverdeling taakverlichting taakverrijking taakverruiming taakverschuiving taakvervulling taakverzwaring taakvrijwilliger taken takenboek takenkabinet takenlijst takenminister takenpakket takenverdeling

Vertalingen

    1. een te verrichten werk   

Deens: opgave (da) Duits: Aufgabe (de) v, Auftrag (de) m Engels: task (en), job (en) Frans: tâche (fr) v, devoir (fr) m

Italiaans: compito (it) Papiaments: enkargo Pools: zadanie (pl) o Spaans: tarea (es) v, faena (es) v Welsh: tasg (cy) Zweeds: uppgift (sv) g

Werkwoord

vervoeging van
taken

taak

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van taken
   

   • Ik taak. 

2. gebiedende wijs van taken
   

   • Taak! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van taken
   

   • Taak je? 

Gangbaarheid

• Het woord taak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "taak" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.