strijd
- strijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | strijd | strijden |
verkleinwoord | strijdje | strijdjes |
de strijd m
- een handgemeen
- Wie de strijd tussen die twee broers zou winnen was nog niet duidelijk.
- een militair treffen, kamp, veldslag
- De strijd tussen de Israëli en de Palestijnen is nog niet gestreden.
- een politieke twist
- ▸ De basis daarvan lag waarschijnlijk in de strijd voor het vrouwenkiesrecht, waaraan ze zich hadden geëngageerd sinds ze tieners waren.[3]
|
1. een handgemeen
2. een militair treffen
vervoeging van |
---|
strijden |
strijd
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strijden
- Ik strijd.
- gebiedende wijs van strijden
- Strijd!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van strijden
- Strijd je?
- Het woord strijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "strijd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "strijd" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ strijd op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be