steltloperachtigen
- (IPA in voorbereiding)
- stelt·lo·per·ach·ti·gen
- steltloperachtige zn met de uitgang -n
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | steltloperachtigen | |
verkleinwoord |
de steltloperachtigen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord steltloperachtige
- meervoudsvorm als officiële benaming (vogels) een orde Charadriiformes bestaand uit 19 families met samen 379 gevarieerde soorten vogels als de steltlopers, alken, zeekoeten, meeuwen, sterns, kluten, jagers, plevieren en kieviten
- [2] vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- [2] zie de categorie: Steltloperachtigen in het Nederlands
- [2] alken, goudsnippen, grielen, ibissnavels, ijshoenders, jacana's, jagers, kieviten en plevieren, kluten, krabplevieren, kwartelsnippen, magelhaenplevieren, meeuwen, renvogels en vorkstaartplevieren, scholeksters, strandlopers en snippen, trapvechtkwartels, vechtkwartels
- Het woord 'steltloperachtigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.