standvogel
- Geluid: standvogel (hulp, bestand)
- stand·vo·gel
- samenstelling van stand zn en vogel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | standvogel | standvogels |
verkleinwoord | standvogeltje | standvogeltjes |
de standvogel m
- vogel die gedurende het hele jaar op een bepaalde plaats blijft leven; vogel die in zijn broedgebied blijft
- ▸ Anders dan de naam doet vermoeden, zijn ijsvogels slecht bestand tegen koud winterweer. Ze zijn afhankelijk van open water om te vissen, wat in langere vriesperiodes tot problemen leidt. Omdat het standvogels zijn, trekken ze in de winter ook niet naar warmere streken.[1]
- Het woord standvogel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Zachte winter gunstig voor ijsvogels: hoop op herstel” (21-03-2014), Tubantia