springen
- sprin·gen
- In de betekenis van ‘zich in de lucht verheffen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1] [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
springen |
sprong |
gesprongen |
klasse 3 | volledig |
springen
- ergatief na zich tegen de zwaartekracht afgezet te hebben een korte vrije val door de lucht maken in een bepaalde richting
- Hij sprong over de greppel.
- ▸ Eroverheen springen leek mij ook geen goed idee.[3]
- inergatief na zich tegen de zwaartekracht afgezet te hebben een korte vrije val door de lucht maken
- Er werd gesprongen en gerend.
- ▸ Want ieder jaar gaat er een nieuw Pietje mee, klein genoeg om door de schoorstenen te roetsjen en handig in klauteren en springen.[4]
- ergatief traanvocht veroorzaken
- De tranen sprongen hem in de ogen.
- ergatief plotseling breken of uit elkaar barsten
- Door aanraking met de vlam sprong het glas in duizend stukken.
|
|
- [2] een gat in de lucht springen
- Hoog en laag springen
Op allerlei manieren proberen iets te bereiken, echter zonder dat het lukt
- • Je kunt hoog en laag springen, het gebeurt niet.
- In de gaten springen
- Ergens om staan te springen
Iets heel graag willen
- • Ik sta niet bepaald te springen om dat te gaan doen.
1. na zich tegen de zwaartekracht afgezet te hebben een korte vrije val door de lucht maken
in de gaten springen
de springen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord spring
- Het woord springen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "springen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "springen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ springen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 11
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Afgeleid van het Middelhoogduitse springen
springen
- sprin·gen
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
springen /ˈʃpʀɪŋən/ |
sprang /ˈʃpʀaŋ/ |
gesprungen /gəˈʃpʀʊŋən/ |
Klasse 3 sterk | volledig |
- Afgeleid van het Middelhoogduitse springen
springen
- Afgeleid van het Angelsaksische springan
springen
- Afgeleid van het Oudsaksische springan
springen
- Afgeleid van het Oudnederlandse springan
springen
- Afgeleid van het Middelnederduitse springen
springen
springen
springen