situatie
- si·tu·a·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘positie, toestand’ voor het eerst aangetroffen in 1495 [1]
- Naamwoord van handeling van situeren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | situatie | situaties situatiën |
verkleinwoord | situatietje | situatietjes |
de situatie v
- hoe de zaken er voorliggen, toestand
- Na de staatsgreep is de situatie in het land bijzonder verward.
- ▸ Voor mijn eigen gezondheid ben ik niet bang, maar dit is een situatie waarover iedereen zich zorgen zou moeten maken.[3]
- ▸ Als de wind hard van het vaste land afblaast, is het gevaar dat als je op je luchtbed ligt, je te ver afdrijft. Als het goed is hangt in deze situatie ook de oranje windzak uit.[4]
- ligging
- [1] omstandigheid, toestand
- situatieafhankelijk, situatieanalyse, situatief, situatiegebonden, situatiehumor, situatiekomedie, situatieomschrijving, situatieplan, situatieschets, situatietekening
1. hoe de zaken er voorliggen
- Het woord situatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "situatie" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "situatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ situatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Charlotte Huisman“Wie neemt er nog de trein op een stil Utrecht Centraal?” (13 maart 2020), de Volkskrant
- ↑ Weblink bron “Dit moet je weten over een mui, een plek die je de zee in kan sleuren”, NOS-stories
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be