regenvlaag
- Geluid: regenvlaag (hulp, bestand)
- IPA: / ˈreɣə(n)ˌvlax / (3 lettergrepen)
- re·gen·vlaag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | regenvlaag | regenvlagen |
verkleinwoord | regenvlaagje | regenvlaagjes |
- windstoot met veel regen
- korte periode waarin veel regen valt
- [2] regenbui
- Het woord regenvlaag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "regenvlaag" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be