potverdorie
- Geluid: potverdorie (hulp, bestand)
- IPA: / ˈpɔtfərˌdori / (4 lettergrepen)
- pot·ver·do·rie
- bastaardvloek van godverdorie, op te vatten als een verzachting van godverdomme [1]
potverdorie
- (krachtterm) om ergernis uit te drukken
- ▸ Nu waarschuwt ze anderen voor het therapeutencircus. „Ik dacht potverdorie, wat heb ik al die tijd gedaan?”[2]
- (krachtterm) om de uitdrukking van een gevoel te versterken
- ▸ Zelf twijfelde Feijs ook. „Potverdorie, moet ik het wel gaan doen?”[3]
- potdikkie, potdomme, potdorie, potjandorie, potjandosie, potjandrie, potver, potverdikke, potverdikkeme, potverdomme, potverdrie, potverdriedubbeltjes, verdikkeme, verdorie
- Het woord potverdorie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "potverdorie" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ potverdorie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Joke Mat“Marian Mudder: ‘Op een dag besloot ik niet meer naar mijn hoofd te luisteren’” (6 februari 2018) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Liza van Lonkhuyzen“Zij verlieten de zorg, maar corona bracht ze terug. ‘Is het wel verstandig, Henk?’” (12 april 2020) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be